HomeThema'sInternationaalWat is de grens tussen controle en gecontroleerd worden? - Het ethische...

Wat is de grens tussen controle en gecontroleerd worden? – Het ethische debat over overheidstoegang tot privégegevens van burgers

Door Maria Monti

Zoals Hobbes zei “de mens is een sociaal dier” en het delen van informatie, interacties en details over ons persoonlijke leven is essentieel. In de moderne wereld gebruiken jong en oud online platforms om te socialiseren, te communiceren en informatie te vergaren of te verspreiden. In oktober 2024 zijn 5,52 miljard mensen internetgebruikers en hebben dus het internet gebruikt om inhoud te uploaden, e-mails en berichten te versturen of zelfs om eenvoudig online onderzoek te doen. Zulke informatie wordt opgeslagen en beheerd door de slimste software, maar wat als de informatie waarvan mensen denken dat die veilig is, in plaats daarvan elke dag wordt gebruikt om onderzoek te doen onder de bevolking?

Overheden gebruiken gegevens om burgers “in de gaten te houden” en de veiligheid te waarborgen, bijvoorbeeld door zwarte markten en van terrorisme verdachte personen op te sporen en mogelijke bedreigingen voor de nationale veiligheid aan het licht te brengen. In hoeverre overheden en de private sector toegang hebben tot persoonlijke gegevens is echter een dwingende ethische vraag. Aan de ene kant benadrukken sommige redeneringen de verantwoordelijkheid om de bescherming van burgers te waarborgen, en dat toegang tot persoonlijke gegevens daarom noodzakelijk is voor een hoger doel. Aan de andere kant kan het potentiële misbruik van deze macht of de dreiging van uitlekken van informatie een bedreiging vormen voor de vrijheid van meningsuiting en handelen.

De toegang tot grensoverschrijdende gegevens is voor veel overheden een waardevol hulpmiddel om hun burgers te leren kennen en bij te dragen aan een veiligere samenleving. De toegang tot dergelijke gegevens is beperkt tot dwingende motieven en kan alleen plaatsvinden via legale en open manieren, zoals het officieel aankopen van gegevens, het vrijwillig verstrekken van gegevens door bedrijven in het geval van een dreigend gevaar voor de veiligheid en gedwongen toegang via een juridisch proces (wat alleen geldt voor democratische landen, aangezien niet-democratische landen meer geneigd zijn tot dwang). Bij het bespreken van de motieven waarvoor een dergelijke toegang gerechtvaardigd zou zijn, springt het voorkomen van misdaad en terrorisme eruit als een van de belangrijkste doelstellingen. Wetshandhavingsinstanties kunnen gegevens gebruiken om criminelen op te sporen, potentiële terroristische activiteiten te monitoren en cyberaanvallen te voorkomen.

Het afwegen van de belangen van het land met geschikte mechanismen onder een wettig proces is een onbetwistbare noodzakelijkheid. Wereldwijd zijn steeds meer regeringen bezig met het opzetten van een compleet nieuw rechtssysteem voor de bescherming van de online privacy van gebruikers: 69% van de landen heeft nu wetgeving voor gegevensbescherming en privacy. De General Data Protection Regulation (GDPR) in de Europese Unie probeert bijvoorbeeld de privacyrechten van individuen te beschermen door strenge regels op te leggen voor het verzamelen en gebruiken van gegevens. Dergelijke wetten moeten de fundamentele privacyrechten van burgers beschermen en tegelijkertijd de soevereiniteit van andere landen respecteren. Het is waar dat de geglobaliseerde wereld platter is geworden en de grenzen van landen lijken te vervagen op het internet, maar regels en wetten moeten wereldwijd worden nageleefd, zelfs wanneer gegevens van de ene locatie naar de andere worden geëxporteerd. Daarom heeft de ICC (Internationale Kamer van Koophandel) een white paper gepubliceerd met beleidsaanbevelingen voor overheden en bedrijven om transparante en legale toegang tot gegevens te garanderen. De paper toont een ontwerp van zeven principes die de oprichting van gemeenschappelijke wereldwijde regels voor verplichte toegang tot gegevens zouden garanderen. Deze principes omvatten: handelen op basis van bestaande rechtsgrondslagen, het nastreven van legitieme doelen, het vereiste van goedkeuring door een administratief orgaan, de behandeling van persoonlijke gegevens op een manier die de veiligheid ervan garandeert, transparantie van acties, het rapporteren van niet-naleving en oplossingen in geval van schending van gegevens.

Dergelijke regels zouden het vertrouwen van burgers in instellingen vergroten en een transparantere procedure van overheden creëren met betrekking tot het gebruik van gegevens en de privacy van internetgebruikers.

Tegelijkertijd is de bezorgdheid over mogelijk misbruik van zulke krachtige instrumenten een dwingend argument voor burgers. Toegang tot gegevens kan namelijk een bedreiging zijn voor politieke tegenstanders,  een middel om de oppositie te onderdrukken en de privacy en vrijheden van de bevolking aan te tasten. Het mogelijke risico op datalekken of ongeautoriseerde toegang tot informatie is de grootste zorg van burgers. Daarnaast begint de bevolking een gevoel van constante controle te krijgen, wat op de lange termijn schadelijk kan zijn voor de geestelijke gezondheid en het vertrouwen in organisaties. Dergelijke zorgen hebben een stevige basis omdat de geschiedenis heeft aangetoond dat de overheid al eerder toegang heeft gehad tot privégegevens zonder de directe toestemming van de gebruikers.

Een voorbeeld hiervan zijn de onthullingen van Edward Snowden in 2013 die lieten zien dat de Amerikaanse overheid op grote schaal haar burgers in de gaten hield, onder andere door het verzamelen van telefoon- en internetgegevens. De voormalige aannemer van de NSA (National Security Intelligence) en klokkenluider (die wanpraktijken van de overheid moet melden) onthulde in een interview vele programma’s die gegevens van burgers verzamelden zonder duidelijke toestemming. Het eerste programma dat werd onthuld was PRISM, dat directe toegang gaf tot gegevens op de servers van Microsoft, Yahoo, Google, Facebook, PalTalk, AOL, Skype, YouTube en Apple. Daarnaast bevatte het eerste rapport details over de NSA-gespreksdatabase, ‘Boundless Informant’ (een hulpmiddel voor gegevensanalyse en visualisatie) en een geheim gerechtelijk bevel dat Verizon (het op één na grootste communicatiebureau van de VS) verplichtte om de NSA dagelijks miljoenen telefoongegevens van Amerikanen te overhandigen, evenals het toezicht op telefoon- en internetgegevens van Franse burgers. Hun specifieke doelwitten waren Fransen die “verdacht werden van betrokkenheid bij terroristische activiteiten” of die “actief waren in de zakenwereld, de politiek of het Franse staatsbestuur”. Er werd aangetoond dat de NSA miljoenen e-mail en instant messaging contactlijsten verzamelde, de inhoud van e-mails doorzocht en de locatie van mobiele telefoons volgde en in kaart bracht. Bovendien bleek de NSA in het geheim toegang te krijgen tot Yahoo en Google datacenters om informatie te verzamelen van honderden miljoenen accounthouders wereldwijd door onderzeese kabels af te tappen met behulp van het MUSCULAR surveillanceprogramma (een surveillanceprogramma dat gezamenlijk wordt uitgevoerd door het Britse Government Communications Headquarters, GCHQ, en de NSA). Een ander voorbeeld is China’s Social Credit System, een uitgebreid initiatief voor het verzamelen van overheidsgegevens. Het systeem kent burgers een sociale kredietscore toe op basis van hun gedrag, variërend van financiële verantwoordelijkheid tot sociale interacties. Dergelijke gegevens worden verzameld dankzij de samenwerking van elk gebied van de industrie, van sociale media tot het gezondheidszorgsysteem en wetshandhaving. Hoewel sommigen beweren dat het de sociale orde bevordert omdat burgers worden gestimuleerd om respectvol te handelen ten opzichte van de maatschappij, zien critici het als een vorm van constante bewaking en controle, die mogelijk leidt tot discriminatie en sociale uitsluiting.

Concluderend kan gesteld worden dat het snijvlak van gegevensprivacy en overheid surveillance een complexe en veelzijdige uitdaging vormt die zorgvuldig navigeren vereist. Naarmate onze afhankelijkheid van digitale platforms blijft groeien, neemt ook het potentieel voor zowel constructief gebruik als misbruik van persoonlijke gegevens toe. Hoewel de noodzaak voor overheden om gegevens te gebruiken voor legitieme doeleinden – zoals misdaadpreventie en nationale veiligheid – gerechtvaardigd kan zijn, moet deze noodzaak worden afgewogen tegen de fundamentele rechten van individuen op privacy en vrijheid van ongerechtvaardigde controle. 

Foto: Markus Spiske via Unsplash

RELATED ARTICLES
- Advertisment -

Most Popular

Recent Comments