Geert Wilders en Thierry Baudet zijn het op veel punten met elkaar eens. Over de Europese Unie (EU) en migratie, Wilders wellicht economisch wat linkser. Ze hanteren dezelfde populistische taal, waar Wilders meestal de nadruk legt op de Nederlander en Baudet op het gevecht met de politieke elite, of het partijkartel. Beide vertegenwoordigen ze een politiek geluid waarvan het maximale potentieel op zo’n 30 zetels lijkt te liggen. Baudet focust zich al geruime tijd op de het onrecht van de coronamaatregelen en ziet onzichtbare machten die ons het leven zuur willen maken, Wilders lijkt zich niet met complotten bezig te willen houden. Wat beide populisten echter het meest kenmerkt is hun honger naar politieke verontwaardiging die voortkomt uit de irrelevantie van hun politieke partijen.
Wilders
15 jaar na zijn afsplitsing van de VVD is Wilders inmiddels een van de meest doorgewinterde politici in Den Haag. Hij heeft zijn stempel gedrukt op het Islamdebat en het heeft hem zijn vrijheid gekost. We ervaren het als doodgewoon dat onze minister-president vrijuit over straat kan lopen en fietsen. Dat het gewoongoed is geworden dat zijn meest geduchte rivaal op rechts dat al jaren niet meer kan, is ietwat beangstigend. De vele bedreigingen die Wilders nog altijd regelmatig krijg, toon op zijn minst zijn gedeeltelijke gelijk wat betreft de (politieke) Islam. Hoe tragisch zijn persoonlijke situatie ook is, en invloedrijk hij in principe ook lijkt te zijn als grootste of éé na grootste oppositiepartij, zijn politieke succes is gering.
De PVV heeft meestal veel zetels in de peilingen voorafgaand aan de verkiezingen en meestal flink minder zetels in de verkiezingsuitslag zelf. Nadat de partij na de regeringsdeelname in 2012 geboycot werd door de gevestigde politieke partijen, is het aantal zetels eigenlijk irrelevant geworden. Dat de PVV het electorale succes dat in de peilingen voorspeld werd nooit om kon zetten in Kamerzetels is ook gedeeltelijk aan hun enige lid en partijvoorzitter Wilders te danken. Tijdens vele verkiezingen was Wilders de grote uitdager van Mark Ruttes VVD en kreeg hij steeds de mogelijkheid om een-op-een met Rutte te debatteren op de door hem zo gehate publieke omroep. Maar dat was het dan ook: verder schoof Wilders nergens aan, legde hij zijn radicale plannen zelden ergens uit en is zijn mediaschuwheid de afgelopen jaren alleen maar erger geworden. Politieke meningen deelt hij voornamelijk op Twitter en in de Kamer. Het is oorzakelijk aan zijn eigenlijk maar matige politieke succes: het is veel geschreeuw en weinig wol. Dat je als politicus niet enkel de problemen moet benoemen, maar er ook haalbare oplossingen aan moet verbinden, is bij Wilders nooit opgekomen. En omdat hij bij nieuwe coalitie overleggen bij voorbaat wordt geweigerd en de moties en wetsvoorstellen van zijn partij steevast worden weggestemd, moet Wilders zich op een andere manier uiten om in the picture te blijven. Dat doet hij door te choqueren, te blaffen, te overtreffen, daarmee ophef te creëren en de verontwaardiging vervolgens te gebruiken.
De laatste ophef die Wilders handig gebruikte, ging om een van zijn trouwste kompanen, Dion Graus, die zich vanaf 2006 als Tweede Kamerlid voor de PVV inzet voor dierenwelzijn. En niet zonder succes: het is aan Graus te danken dat er nu een alarmnummer bestaat voor de dierenambulance. Graus is een markant figuur die af en toe in de media verschijnt, vooral met persoonlijke kwesties. Hij denkt bijvoorbeeld te worden afgeluisterd omdat hij de zogenaamde rechterhand van Geert Wilders is en maakt zich regelmatig erg boos tijdens debatten in de Tweede Kamer.
Maar belangrijker en vooral relevanter is dat Dion Graus meerdere malen in opspraak komt: voor het onrechtmatig verkrijgen van reiskostenvergoeding, het misbruiken van zijn ex-vrouw en recentelijk voor ongepast gedrag tegenover medewerkers van zijn partij. De vorige kamervoorzitster Arib nam die laatste aantijgingen zo serieus dat Graus de toegang tot het Tweede Kamergebouw gedeeltelijk verloor. In al deze zaken ontkent Graus alle beschuldigen en spreekt van een hetze van de media. In dat laatste frame kreeg hij nadrukkelijke steun van Wilders:
Dat Graus jonge medewerksters lastigvalt en daardoor de kamer niet meer in mag is niet enkel niet waar, het is een moedwillig frame van linkse journalisten om Graus en de PVV kapot te maken (alhoewel Graus het een ‘complot’ van bepaalde partijgenoten noemt). Dat dat niet logisch is, de kans dat PVV-kiezers zich iets van NRC-journalisten aantrekken is sowieso gering en als deze journalisten de PVV in kwaad daglicht hadden willen zetten, hadden ze wel een belangrijker kamerlid uitgekozen, maakt natuurlijk niet uit. Voor Wilders is toegeven aan de media door bijvoorbeeld te stellen dat hij de aantijgingen serieus neemt en er onderzoek naar te doen (zoals het bij de meeste andere partijen gaat) een gemiste kans om het voorval te politiseren. De populist is altijd op zoek naar een bevestiging van zijn vijandbeeld en alle beschuldigen zijn in die zin enkel handig om Wilders’ frame te bevestigen. Alle journalisten vervolgens (terecht) op de kast en de rechtse media hengelend naar Wilders goedkeuring: ook zij doen mee met het spelletje dat Wilders continu speelt. Zij weten dat het geen persoonlijk verwijt is dat Wilders maakt; voor korte vragen en inkoppertjes is hij tenslotte altijd bereid hen vriendelijk te woord te staan. Het is enkel bedoeld om de aandacht af te leiden van zijn irrelevantie en de gedragingen van één van zijn Kamerleden. Gelukkig zijn er nog uitzonderingen. Die kunnen dan volgende keer beschimpt worden.
Er is geen direct verband te leggen tussen de uitspraken van Wilders en de onveiligheid die journalisten tegenwoordig vaak ervaren tijdens het doen van hun werk. Een recent voorbeeld uit Engeland laat in ieder geval zien dat het journalisten eerder wat meer steun uit de politiek zouden moeten krijgen dan minder.
Baudet
Uiteraard kon een instemmende reactie van Wilders ambtgenoot Baudet niet uitblijven:
Baudet botst al jaren met de media, is het niet omdat ze een kritisch boek over hem schrijven, dan wel omdat ze racistische WhatsApp berichten in FvD groep chats boven tafel halen. Baudet grossiert in onhandige en schokkende, racistisch, en onwetenschappelijke uitspraken en rijdt inmiddels volop mee met de complottrein (wat hem zelfs waardering opleverde van opper-wappie Alex Jones). Het coronavirus is een plan van een internationale elite, bestaande uit de Rockefeller foundation, Klaus Schwab, de man achter het economische forum in Davos, en internationale organisaties als de VN en de WHO om de grip op de mensheid te vergroten. De ‘Chinese griep’ was simpelweg een ‘collectieve psychose’ om experimentele injecties te kunnen zetten en alles wat waarde aan het leven geeft aan banden te kunnen leggen. Of zoiets.
In het begin van zijn politieke carrière schoven mensen om hem heen dat nog af op onhandigheid. Partijgenoten waarschuwden hem dat het ten koste zou gaan van het succes dat er met zijn politieke boodschap te halen viel. Immers, de VVD en het CDA zijn op het eerste oog zo rechts niet meer en Wilders wordt door iedereen buitengesloten. Hij nam hun waarschuwingen niet serieus en ze verdwenen even snel als ze gekomen waren. Politiek opportunisme kan ze niet ontzegd worden. Henk Otten, Dirk-Jan Eppink, Theo Hiddema, Joost Eerdmans en meest recentelijk Wybren van Haga. Allemaal konden ze het niet met Baudet uithouden omdat hij niet onhandig is in wat hij zegt, maar doelgericht uit is om onzinnigheden te verspreiden en ophef te genereren. Van Haga haakte af omdat Baudet zich verbond met een poster die de lockdown vergeleek met de Tweede Wereldoorlog. Als dat voor hem werkelijk de druppel was, is het de vraag waarom hij niet eerder vertrok. Nu ook de laatste drie critici uit de inner circle van zijn partij zijn vertrokken, kan Baudet zich de komende vier jaar laven aan de instemming van de overgebleven FvD Kamerleden. In de Kamer reageert er niemand meer als hij met een strak gezicht redevoert over Klaus Schwab, ook buiten de kamer neemt de interesse af. In de meest recente peiling staat FvD op 5 zetels.
In tegenstelling tot Wilders komt Baudet er openlijk voor uit dat het hem om de ophef te doen is. In een stuk op de FvD website bevestigt hij dat vele partijgenoten hem hebben aangeraden om zich wat meer in te houden, zich ‘binnen de bandbreedte van het maatschappelijk betamelijke’ te houden, zoals hij zelf zegt. Baudet is het daar niet mee eens en trotseert als kapitein van zijn Renaissancevloot daarom telkens de mediastorm en accepteert partij verlaters. Ophef is namelijk nodig om taboes te doorbreken en om onderwerpen waar bij de gevestigde partijen consensus over is van een andere kant te belichten. Onderwerpen als corona, immigratie, de EU, Rusland. Alleen op die manier wordt het debat uitgerekt, alleen op die manier kan FvD zich profileren.
Het is onconventioneel, maar er zou nog in te komen zijn als Baudet werkelijk relevante invalshoeken zou kiezen, zich bijvoorbeeld vast zou bijten in het toeslagenschandaal of zich echt bezig zou houden met democratische vernieuwing. In plaats daarvan neemt hij stelling tegen de wetenschap, op het gebied van klimaat, corona en het bestaan van dinosauriërs, en gedraagt hij zich in het parlement steevast lomp, arrogant en onbeschoft. Bij de coalitieonderhandelingen wordt de naam van zijn partij niet genoemd. Onconventioneel maar vooral ongewenst. Voor het bespreekbaar maken van non-onderwerpen als Klaus Schwab en ‘Build Back Better’ heeft Baudet de verkeerde plek gekozen; geen Nederlander die hij er namelijk mee helpt, en na meer dan vier jaar in de kamer loopt hij nu telkens op tegen een politieke cultuur die daar geen trek meer in heeft. Wat er overblijft is teren op ophef. Alsof we nog niet genoeg onstabiele partijen hebben in Nederland.