HomeThema'sInternationaalSuriname staat aan het begin van een nieuw tijdperk

Suriname staat aan het begin van een nieuw tijdperk

President Chan Santokhi: “De relatie tussen Nederland en Suriname is volledig
hersteld”

Zwarte Audi’s in konvooi, hollende fotografen, ovaalvormige overlegtafels en blijmoedige gezichten; hét beeld gedurende het bezoek van president Chan Santokhi aan Nederland. Tijdens een persconferentie samen met premier Rutte spreekt Santokhi over de grote bereidwilligheid tot samenwerking tussen beide regeringen. Na 10 moeizame jaren tussen beide landen is er weer licht aan het einde van de tunnel. Santokhi benadrukt dat zijn regering het afgelopen jaar vooral bezig was met puin ruimen. De vorige regering heeft het land berooid achter gelaten, en daarom is Santokhi’s regering intensief bezig geweest met het helen van de diepe wonden. Santokhi wilt een signaal afgeven aan de internationale gemeenschap dat zijn land klaar is voor de volgende fase in het ontwikkelingsproces. Dit proces zal in fases geschieden. Ook moet Suriname aan de internationale gemeenschap kunnen tonen dat normbesef hoog in het vaandel staat. De schuldencrisis hangt namelijk nog steeds als het zwaard van Damocles boven de samenleving, en derhalve heeft Suriname solide en betrouwbare internationale partners nodig die ondersteuning kunnen bieden inzake de onderhandelingen met het IMF. Nederland is, gezien de speciale band met Suriname, een ideale partner. Uit de speeches van zowel Santokhi als Rutte blijkt dat er reeds een fundament is gelegd wat betreft samenwerking op het gebied van economisch beleid, bestrijding van Covid-19, versterking van de democratische rechtsorde en aanpak van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit. Tot slot benadrukt Rutte naar aanleiding van een vraag van de NOS dat vicepresident Brunswijk geen obstakel vormt in de relatie tussen beide landen.  “Wij doen zaken met de regering van Chan Santokhi en wij doen dit met volle overtuiging, tevens respecteren wij de keuze van het Surinaamse volk en de positie van Brunswijk in de regering. Feit is wel dat de heer Brunswijk in Nederland bij verstek is veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf, en daarom zullen wij geen contact hebben met de heer Brunswijk tenzij er een functionele noodzaak zou zijn”, aldus Rutte. Het is duidelijk dat Santokhi zal moeten leren om te balanceren tussen complexe belangen en verschillende werelden. Coalitiepartner Brunswijk moet tevreden worden gehouden, maar ook bondgenoot Nederland mag geen verdriet worden aangedaan. 

Tijdens meerdere gelegenheden doet Santokhi nadrukkelijk een oproep aan Nederlanders met Surinaamse roots (de diaspora gemeenschap) om de banden met Suriname (nog) sterker aan te halen. Nederlanders van Surinaamse afkomst hebben vaak nog familie in Suriname wonen. De diaspora stuurt veelal maandelijks vanuit Nederland geld en pakketjes met levensmiddelen naar familie in Suriname. Santokhi vraagt de diaspora echter ook om te overwegen om naar Suriname te verhuizen en aldaar te investeren, want zodoende kan het land sneller worden opgebouwd. In Suriname was de afgelopen jaren sprake van een braindrain; kennis, vakmanschap en talent vloeiden als het ware het land uit. Surinaamse studenten in Nederland keerden na afronding van hun studie niet terug naar Suriname. Ze bleven plakken bij Nederlandse werkgevers. Het is een gigantische uitdaging voor de Surinaamse regering om deze studenten te verleiden om terug te keren naar hun geboorteland. Tijdens de opname van het programma College Tour vraagt journalist Twan Huys aan een Surinaamse studente of ze bereid is terug te keren naar Suriname. Ze antwoordde : “Op korte termijn zal ik niet terug keren naar Suriname. Van mijn familie in Suriname hoor ik ‘Blijf zo ver mogelijk hiervandaan”. De studente verklaart dat de huidige economische situatie weinig vertrouwen schept. De inflatie is torenhoog. Voor velen is de situatie in Suriname klaarblijkelijk te instabiel. Santokhi vraagt aan zijn bevolking om geduldig te zijn. Keulen en Aken zijn niet op 1 dag gebouwd. Wat in 10 jaar is vernield, kan niet na 1 jaar volledig gerepareerd zijn. 

Santokhi herkent zich deels in de verhalen van de Surinaamse studenten. “40 jaar geleden kreeg ik van mijn ouders ook te horen ‘blijf liever in Nederland’. Ik ben in 1978 naar Nederland gekomen om te studeren aan de politieacademie te Apeldoorn. Na 4 jaar, in 1982, was ik klaar met mijn studie en heb ik ondanks alle bezwaren en risico’s er toch voor gekozen om terug te keren naar Suriname om mijn land te helpen ontwikkelen. Vergeet niet waar Suriname in 1982 mee te maken had; een militaire coup, mensenrechtenschendingen, de decembermoorden. Ondanks dit alles heb ik mijn koffers gepakt en ben in Suriname, in een onstuimig politiek klimaat, aan de slag gegaan als politie-inspecteur. Ik begrijp jullie zorgen, maar daartegenover zeg ik dat het leveren van een bijdrage om jullie geboorteland te ontwikkelen vraagt om offers. Jullie zullen niet hetzelfde verdienen als in Nederland, jullie moeten eerst door de zure appel heen bijten. Wie de lusten wil, zal ook de bijkomende lasten moeten aanvaarden”. Volgens Santokhi komt het ook neer op een gevoel van vaderlansliefde. 

Santokhi heeft ambitieuze plannen met Suriname. Hij heeft Surinaamse studenten opgeroepen om vooral af te studeren in disciplines die zich richten op o.a. agrarische technieken vanwege de toekomstige plannen voor innovatieve, duurzame landbouwprojecten. Ook raadt hij aan om af te studeren in Offshore&Dredging Engineering aangezien in het westen van Suriname grote olievelden zijn gevonden. Door de regering wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen. Tevens blijkt dat Santokhi goed op de hoogte is van het stikstofprobleem in Nederland. In zijn toespraak aan de Staten-Generaal zegt hij “De discussies in Nederland met betrekking tot problemen met stikstof en de al dan niet gedwongen inkrimping van boerenbedrijven, zijn bekend. Voor boeren en andere ondernemers in de land- en tuinbouwsector, akkerbouwers en telers in Nederland die graag in Suriname zouden willen investeren zeg ik dat mijn land een aantrekkelijk investeringsklimaat voor u zal realiseren”. Dit zijn intensieve projecten waarvoor moed, een knap staaltje uithoudingsvermogen en vooral vertrouwen nodig zijn. Ik kan daarom oprecht niet begrijpen waarom Santokhi bij zijn aantreden ervoor koos om niet strikt te zijn wat betreft benoemingen van vrienden en familie in sleutelposities. Politiek gaat ook over beeldvorming, over waarden en het stellen van een eigen morele grens. Hoe zullen buitenlandse investeerders naar het benoemingsbeleid kijken? In het programma College Tour vroeg ik aan Santokhi om een reactie op de aantijgingen van nepotisme aan het adres van zijn regering. Twan Huys vroeg in navolging hiervan naar de rol van Santokhi’s vrouw, Melissa Santokhi-Seenacherry, in de regering. Er ontstond een wazige discussie over welke functie Santokhi-Seenacherry precies vervult. Santokhi betoogde dat hij in de prille beginfase van zijn presidentschap veel ondersteuning heeft gehad van zijn vrouw; “Toen ik aantrad als president trof ik vrijwel niets aan op kantoor;  geen computers, geen materiaal, geen mensen en middelen. Mijn vrouw heeft daarom verantwoordelijkheid gekregen om mij bij te staan wat betreft managementadvisering”. In een wanhopige poging zich te verdedigen begon Santokhi over vrouwenemancipatie en stelde dat zijn vrouw niet afhankelijk wilt zijn van zijn salaris, ze is immers gestudeerd en heeft recht op een baan die aansluit bij haar competenties. Twan Huys ging hier natuurlijk niet in mee en antwoordde droogjes: “Maar u bent niet de enige werkgever in Suriname”. Na wat getouwtrek beaamde Santokhi dat naar aanleiding van een evaluatie kritisch naar het benoemingsbeleid zal worden gekeken. Niet veel later stelde student Ferayed Hok de vraag waarom Santokhi zich niet aan zijn eigen gemaakte afspraken uit 2015 heeft gehouden. Hij heeft zelfs een lijstje paraat van benoemingen die nepotisme suggereren. Hok brengt aan de orde dat Santokhi in 2015 heeft gesteld dat Suriname ten onder gaat aan nepotisme. Santokhi heeft de morele lat hoog gelegd, maar houdt zich vervolgens zelf niet aan deze norm. Uiteindelijk verzekerde Santokhi het publiek dat hij samen met zijn regering kritisch zal kijken naar de benoemingen, en zal indien nodig benoemingen terugdraaien. Maar waarom Santokhi het tot zo ver heeft laten komen blijft voor mij en vele anderen een raadsel. Er zitten waarschijnlijk geen kwade bedoelingen achter, maar voor de beeldvorming en het vertrouwen zijn dergelijke benoemingen zeer schadelijk. De schijn van belangenverstrengeling dient ten alle tijden worden voorkomen. Wellicht is nepotisme ingemetseld in de Surinaamse samenleving waardoor men het als normaal is gaan beschouwen. Het is schrijnend om te zien en te lezen dat dergelijke kritiekuitingen worden opgevat als persoonlijke aanvallen. Sceptici worden al snel gezien als aanhangers van de NDP (partij van Desi Bouterse) , terwijl niet wordt beseft dat door benoemingen van friends&family, de NDP juist in de kaart wordt gespeeld. Ik zie ook een belangrijke rol weggegeld voor de journalistiek in Suriname. De hoeders van de democratie moeten zorgen dat de gezonde wisselwerking tussen macht en tegenmacht functioneert. Surinaamse journalisten moeten de president openlijk en kritisch kunnen bevragen over het gevoerde en aanstaande beleid. Nog te vaak hoor je tijdens interviews “Ja, meneer de president”, “Nee, meneer de president”, “Fijne dag, meneer de president”, een kritische opstelling is soms ver te zoeken. De vraag van Ferayed Hok had allang in een Surinaamse tv/radio uitzending aan president Santokhi moeten worden gesteld. Men voelt zich in Suriname al snel persoonlijk geschoffeerd, waardoor echte kritische vragen uitblijven. 

In College Tour werd president Santokhi tevens aangesproken op het feit dat van de 8 ministers die hij heeft geleverd , 7 van Hindostaanse komaf zijn. De VHP pretendeert een multi-etnische partij te zijn en het is correct dat er niet wordt gedacht in etnische hokjes, echter kan men de sterke binding met de Hindostaanse bevolkingsgroep niet ontkennen. In het algemeen en veel minder dan vroeger is de politieke structuur in Suriname overwegend langs etnische lijnen ingericht. Dat Santokhi vooral ministers van Hindostaanse komaf heeft geleverd is dus niet zo verassend.  Zorgwekkender zijn de raciale spanningen die onder andere tot uiting kwamen voorafgaande en gedurende de Anton de Kom-lezing in Amsterdam. De demonstranten zien in Santokhi niet hun leider. Een aantal demonstranten gaven mij op een behoorlijk geagiteerde wijze aan dat ze vinden dat Santokhi slechts opkomt voor de belangen van de Hindostaanse bevolkingsgroep. Niet veel later hoorde ik racistische leuzen die werden gescandeerd richting een aantal Hindostaanse personen. “Koelie” “India is jullie land” en “Een koelie mag niet de Anton de Kom-lezing uitspreken”. Het was nota bene Anton de Kom die pal stond voor verdraagzaamheid tussen verschillende bevolkingsgroepen. Het is belangrijk dat verschillende groepen hun stem laten horen, maar bijzonder betreurenswaardig dat dergelijke raciale sentimenten zijn aangewakkerd. Geen enkele samenleving is gebaat bij dergelijke gevoelens van haat en vijandschap. De kracht van Suriname ligt juist in het motto ‘eenheid in verscheidenheid’. Laten we hopen dat de demonstratie in Amsterdam blijft bij een incident, en geen voorteken zal blijken te zijn van toekomstige rassenproblematiek in de Surinaamse samenleving. 

President Santokhi staat voor een immens grote opgave. Hij zal moeten manoeuvreren tussen verschillende belangen en groepen. Het herstellen van de economische structuur zal tijd kosten en vergt veel geduld. Ook met het aanpakken van de morele crisis in de Surinaamse samenleving is Santokhi de komende tijd wel even zoet mee. Normen en waarden moeten weer een centrale positie in de samenleving krijgen. 1 ding staat zeker vast: Suriname staat aan het begin van een nieuw tijdperk.

Dayant Ramkalup interviewde President Santokhi voor DEBAT Magazine. Dayant is een student aan de Universiteit Leiden met een grote interesse in politieke actualiteiten en Amerikaanse en Latijns-Amerikaanse politieke en historische aspecten. Eerder interviewde hij Sigrid Kaag, Pete Hoekstra, Hans Moison en Joyce Sylvester.

RELATED ARTICLES
- Advertisment -

Most Popular

Recent Comments