Suffering From Success

De overvloed van hoogopgeleiden in Nederland

Door Sjors de Natris

Nederlandse universiteiten en hogescholen staan al decennialang hoog aangeschreven. Ondanks al onze crises blijft het een aantrekkelijk land om in te studeren, met name voor Europese studenten. Deze aantrekking is zelfs zo sterk, dat er sprake is van een overvloed aan hoogopgeleiden; ze zouden de banen van middelbaar opgeleiden overnemen. Wat heeft hiertoe geleid, wat zijn de consequenties en is het überhaupt een probleem?

Te snel groeien

Cijfers van het CBS laten een duidelijke trend zien: steeds meer buitenlandse studenten schrijven zich in bij Nederlandse hogescholen en universiteiten, zelfs tijdens de pandemie was dat het geval. Ook steeds meer jongeren volgen na het basisonderwijs havo of vwo en behalen uiteindelijk een hbo- of wo-diploma. In 1981 was slechts 11,1 procent van de 15- tot 75-jarigen Nederlanders hoogopgeleid; in 2021 was dat maar liefst 35,5 procent. In het studiejaar 2021/2022 kwamen 115 duizend studenten uit het buitenland, in perspectief zijn dat 1 op de 4 eerstejaarsstudenten. Dit is 3,5 keer zoveel als in 2005/2006, toen er 33 duizend internationale studenten waren. In het studiejaar 2021/2022 kwam bij universiteiten zelfs 40 procent van de eerstejaars niet uit Nederland. Deze groei komt deels door Europees beleid; lidstaten van de Europese Unie willen per 2030 een aandeel van 45% hoogopgeleiden hebben. Nederland is over het algemeen erg gedreven om Europese doelen te behalen, maar zoals vaker het geval is geweest, zijn er onverwachte complicaties.

Deze explosieve groei leidt namelijk tot een vreemde verschuiving: het aandeel van hoogopgeleiden in Nederlands stijgt sneller dan het aanbod van banen in hogere beroepsniveaus. Dit leidt ertoe dat steeds meer hoogopgeleiden bij banen in lagere beroepsniveaus werkzaam raken. De kenniseconomie groeit veel sneller dan de arbeidssector; te snel zelfs. Dit is het beste zichtbaar bij de toekomsten van internationale studenten die in Nederland gestudeerd hebben: driekwart van hen woont vijf jaar na afstuderen niet meer in Nederland en van de ‘blijvers’ werken er meer onder hun opleidingsniveau dan bij niet-internationale afgestudeerden het geval is. Met name in de technische sector vinden zij wel nog banen op niveau, maar dit is dan nog een krappe sector. De kennis die zij in Nederland opdoen blijft dus vaak niet hier circuleren. De hoeveelheden tijd, geld en moeite die de Nederlandse overheid in het hoger onderwijs stopt dragen in het geval van afgestudeerde internationale studenten dus vaak niet bij aan de Nederlandse samenleving. Ongeacht hoe groot een voorstander iemand is van internationalisering, roept dit de vraag op of we het systeem moeten aanpassen.

De prestatiemaatschappij

Er zit nog een andere kant aan de overvloed. In de Nederlandse maatschappij heerst een toegenomen neiging om al ons handelen in termen van presteren te definiëren. Dit wordt door auteurs als Paul Verhaeghe ‘performativiteit’ genoemd. Dit zien we terug in burnouts op de werkvloer, informatieovervloeden en de heersende implicatie dat het volgen van vwo meer gewenst is dan het volgen van vmbo. Alles wordt benaderd als een competitie; we zien het hoogst haalbare in plaats van het best passende als het meest wenselijke. Het gezegde ‘het gaat om het meedoen, niet om het winnen’ houdt op nationale schaal dus geen stand, en dat zien we terug in het Nederlandse onderwijs. 

Ergens zit er natuurlijk wel een kern in de goedheid van presteren, trots kunnen zijn op een eindresultaat waar veel moeite en tijd in gestopt is bijvoorbeeld. Maar daar zit ook meteen de valkuil: het gaat enkel om het eindresultaat. Het process is immers net zo belangrijk. Los je wereldhonger op? Geweldig! Doe je dat door de wereldbevolking op brute wijze te halveren? Alles behalve geweldig! Door te kijken naar hoe we onze prestaties bewerkstelligen kunnen we valkuilen als afkijken, liegen, corruptie en criminaliteit allemaal makkelijker tegengaan.

Nederlandse jongeren worden al vanaf de basisschool in hokjes gestopt, met name qua intelligentie. Denk hierbij aan het bestaan van de plusklas om leerlingen met een hoog IQ extra uitdaging te bieden of de cito-toets als toekomstbepalend meetmoment. Kort hierna volgt dan al de profielkeuze op het middelbaar onderwijs, en men kan enkel hopen zichzelf dan al goed genoeg te kennen om daarin een wijze keuze te maken. Hetzelfde geldt voor de daaropvolgende keuze om door te studeren of de arbeidssector in te gaan. Een van de grootste redenen waarom zo veel eerstejaarsstudenten uitvallen of wisselen van studie is omdat zij er snel genoeg achter komen dat hun gekozen studie niet bij hun past. Om goede keuzes te maken heeft men zelfkennis nodig, om zelfkennis te scheppen heeft men tijd nodig, en de doorgeslagen prestatiedruk geeft daar te weinig ruimte voor.

De enorme druk die bij zulke ongeperfectioneerde keuzemomenten komt kijken kan desastreuze gevolgen hebben voor het individu. Ook leiden de keuzemomenten tot toenemende ongelijkheid en segregatie in de samenleving, een effect van wij-zij denken. Met name jongeren identificeren en definiëren zichzelf met hun onderwijs, beroepsniveau of andere prestatiegerichte vormen van secundaire socialisatie. De Nederlandse samenleving prijst vwo meer dan vmbo, de universiteit hoger dan het mbo en de arts meer dan de loodgieter. In de moderne samenleving hebben we elkaar’s specialiteiten nodig, maar door de collectieve illusie die wij rondom presteren geconstrueerd hebben doen we alsof dat niet zo is. 

Wat is wijsheid?

Het Rijk investeert al decennialang fors in het Nederlandse onderwijs, ook al wordt de vergaarde kennis vaak niet in Nederland ingezet. Misschien maar goed ook, aangezien het overschot anders nog groter zou kunnen zijn. Nu blijft de vraag of het eigenlijk wel zo slecht is dat hoogopgeleiden de banen die middelbaar opgeleiden eerder vervulden overnemen. Een hogere mate van opleiding leidt volgens het CBS tot een gelukkiger, gezonder en langer leven. Minder werkloosheid en criminaliteit, meer innovatie en vooruitgang in de samenleving gaan allemaal gepaard met een steeds welvarender land. Sinds de industriële revolutie worden steeds meer banen en taken overgenomen door automatisering. Praktisch opgeleiden zullen nog altijd nodig zijn omdat niet alles geautomatiseerd kan worden, maar hoogopgeleiden verkleinen de noodzaak voor praktisch geschoolde mensen wel drastisch. 

Het toenemende aandeel van hoogopgeleiden in de samenleving is dus uiteindelijk alleen een probleem omdat ze onder hun niveau gaan werken en zo de middelbaar opgeleiden verdrukken. Dit probleem zou met een van twee logische aanpakken verholpen kunnen worden.

De eerste oplossing zou zijn om de toename van hoogopgeleiden te verkleinen. Dit vergt een radicale verandering van het onderwijssysteem en misschien zelfs de Nederlandse cultuur, omdat deze aanpak waarschijnlijk het beste zou werken als mensen opgeleid worden op wat het beste bij hun past dan wat ze aan zouden kunnen qua denk- en werkniveau. Om tegen de prestatiecultuur in te gaan zouden maatregelen als het verlaten van de profiel- en studiekeuze genomen kunnen worden, of het curriculum aanpassen om persoonlijke ontwikkeling te stimuleren. Om een stap verder te gaan zouden scholen een mengeling van de verschillende niveaus kunnen worden, of zelfs een module in het curriculum toevoegen die over de prestatiesamenleving gaat.

De tweede oplossing zou het doorpakken op de kenniseconomie zijn. Het Rijk zou meer kunnen gaan investeren in ver gespecialiseerde beroepen, met name in vakgebieden die helpen bij het bewerkstelligen van grootschalige automatisering, om zo een grotere vraag te creëren voor hoogopgeleiden. Denk daarbij aan sectoren als techniek, IT of onderzoek. Hierbij zou dan een nog meer verrassende verschuiving kunnen plaatsvinden: in plaats van dat hoogopgeleiden banen overnemen, zorgen juist zij ervoor dat machines het doen vanaf de andere kant van het spectrum. Zo zouden praktisch geschoolde weer verder kunnen specialiseren of ander praktisch georiënteerd werk gaan doen. Een ding staat vast: als dit probleem zich voortzet vereist de oplossing grootschalige verandering. Een verandering die tijd, geld en moeite gaat kosten.

RELATED ARTICLES
- Advertisment -

Most Popular

Recent Comments