In de Koreaanse film Parasite wordt kritiek geleverd op sociaaleconomische ongelijkheid door middel van een combinatie van comedy en spanning. De Gouden Palm-winnaar is een must-see.
Afgelopen woensdag vroeg een vriend of ik die avond mee wilde naar de film. Het was de nieuwe film van de Bong Joon-ho: Parasite. Ik had wel eens van de Koreaanse regisseur gehoord maar kende geen eerdere films van hem. Ik ging dan ook zonder enkele verwachting de bioscoopzaal in.
De film gaat over twee families. De moeilijk rondkomende Kims en de vermogende Parks. De jongste van de Kims, Ki-woo weet met een nep cv een baan te krijgen als bijles leraar voor de dochter van de Parks. Via verschillende trucs lukt het om ook zijn vader Ki-taek, moeder Chung-sook en zus Ki-jeong aan het werk te krijgen voor de Parks. Zijn vader als chauffeur, zijn moeder als schoonmaakster en zijn zus als bijles lerares. De Parks weten niet dat hun nieuwe werknemers familie zijn. Het ziet er op dit moment goed uit voor de Kims. Ze hebben eindelijk een redelijk inkomen en kunnen wanneer de Parks op vakantie zijn zelfs even doen alsof de riante villa van hen is. Maar opeens lopen de zaken toch anders dan verwacht.
Mede omdat ik vooraf niks wist over de film, werd ik compleet weggeblazen. In het begin heb je het gevoel alsof je naar een goede comedy aan het kijken bent. Echter na de wending slaat de film om in een grimmige thriller.
Het beste aan de film is dat je niet weet op wie de titel slaat. Wie profiteert nou van wie? Het is duidelijk dat wat de Kims doen niet oké is. Maar kunnen ze echt anders? Hun leven voor de Parks was uitzichtloos: ze woonden in een overvol huis zonder internet. Er was duidelijk geen geld om de kinderen naar de universiteit te sturen en een redelijke baan krijgen was ook niet mogelijk. Hiertegenover staan de Parks die in een bubbel van privileges leven. Een mooie scene waaruit dit blijk is als Ki-taek, moeder Park helpt met boodschappen doen voor een chique feestje. Zonder nadenken gooit moeder Park de duurste producten in het wagentje. Je kunt duidelijk zien dat Ki-taek zich hier aan ergert. Hij beseft als beste van de vier waarom de Parks zo argeloos zijn. Ze zien de Kims gewoon niet staan. Het helpt ook niet dat hij vlak hiervoor, vader en moeder Park over hem hoorde roddelen. Volgens vader Park zou hij beter moeten weten wat zijn plaats is: een stinkende arbeider, ondergeschikt aan de Parks.
De dichotomie tussen de Parks en Kims wordt ook duidelijk gemaakt in de cinematografie. Het huis van de Kims is een vieze kelder met weinig daglicht. Het huis van de Parks is hooggelegen, met veel ruimte en kunst aan de muur. Tijdens hevige regenval overstroomd het huis van de Kims, maar is het huis van de Parks veilig. Het contrast laat de Kims zien hoe het ook had kunnen zijn.
Maar toch is Parasite geen stereotype have en have-not film waaruit blijkt dat de rijken eigenlijk veel minder gelukkig zijn dan de armen. De Parks hebben een erg fijn leven. Zo fijn zelfs dat ze niet beseffen dat er ook mensen zijn die moeite hebben met rondkomen. Deze onwetendheid van de Parks komt hen aan het einde van de film duur te staan. En daar zit de echte kritiek van Bong Joon-ho. Hij wil duidelijk maken dat ongelijkheid in deze mate werkt als een voedingsbodem voor rancune en dat dat nog wel eens nare gevolgen kan hebben. Â Â Â Â Â
Foto in header door: min woo park via Pixabay