Politiek in het onderwijs, impactvol en ondergeschikt
Door Thirze Wiegers
In 2019 adviseerde de Raad van Openbaar Bestuur om in Nederland de stemgerechtigde leeftijd te verlagen van 18 jaar naar 16 jaar. In ons land lijkt er nog geen overheersende meerderheid achter dit idee te staan. Zo’n verlaging brengt namelijk veel vragen met zich mee. Is het überhaupt wel zinvol om tieners in de politiek te betrekken? Kan dat niet juist schadelijk zijn? En, overkoepelend, hoeveel weten jongeren nou eigenlijk van de politiek?
Om die vraag te kunnen beantwoorden, en om een oordeel te vellen over welke stemleeftijd de beste is, moeten we kijken naar dé plek waar onze jongeren wel of niet over de politiek leren: het onderwijs. Onderwijs verandert constant, maar zodra wij weg zijn van onze basisschool en geslaagd voor onze eindexamens, denken we nog maar vrij weinig over hoe het er daar nu aan toe gaat. Toch is dat de plek waar de volgende generaties hun wereldbeeld vandaan halen. Een diepere duik in hoe politiek onderwezen wordt aan onze jeugd biedt ons context.
Kort onderzoek naar curricilum-optie in het basisonderwijs wijst al snel op teleurstellend resultaat. SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, geeft methodes, lesboekjes en praktische opdrachten beginnend vanaf groep 7. In groep 7 zijn leerlingen al 10 of 11 jaar oud, en de enige plek waar zij tot die leeftijd met politiek in aanraking komen (als de school er überhaupt voor kiest om vanaf groep 7 zo’n methode aan te schaffen) is thuis.
Als we verder kijken naar het middelbaar onderwijs is daar iets bijzonders aan de hand. Maatschappijleer is een verplicht vak in de bovenbouw, op elk niveau, maar er is geen centraal eindexamen. Dit betekent ook dat er geen syllabus verstrekt wordt door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE bepaalt voor alle CE’s wat er geleerd en getoetst mag worden, daarbuiten hebben scholen of docenten vrij spel voor vakken die alleen als schoolexamen getoetst worden, zoals maatschappijleer. Er is vanuit de overheid dus geen gestandaardiseerd programma voor wat leerlingen moeten weten, er zijn alleen suggesties en handvatten.
Een zorg die je vaak hoort wanneer het gaat om een lagere stemleeftijd is dat jongeren dan simpelweg zouden gaan stemmen wat hun ouders stemmen, en dit zou een democratie natuurlijk niet representatiever maken. Basisschooljaren zijn formatief in de ontwikkeling van een kind, en op de middelbare school worden deze meningen of veranderd, of gecementeerd. Politiek schiet er in het onderwijs vaak bij in. We kunnen niet onderschatten hoeveel kinderen meekrijgen van de wereld om hun heen. School bestaat om dat wereldbeeld te vergroten, om termen en definities aan te bieden en om leerlingen in aanraking te laten komen met wat hun toekomst is.
In acht nemend dat een representatieve democratie enorm relevant is, is het gevoelsmatig logisch dat we jongeren ook iets meer te zeggen geven over de wereld waar zij in gaan opgroeien. Echter, is het niet veel relevanter om eerst een niveau van educatie te bereiken waardoor jongeren in ieder geval op hun 18e verjaardag wereldwijs zijn? Dan kunnen we daarna altijd nog kijken naar 16.