Geert Wilders, één van de meest roemruchte politici uit de Nederlandse hedendaagse geschiedenis, heeft na verloop van tijd eindelijk weer een kans op een plek in het kabinet, nu VVD-leider Yesilgöz weigert de leider van de PVV uit te sluiten van regeringsdeelname.
De PVV en de VVD hebben altijd al een vreemde relatie met elkaar gehad. Van het opstappen van Wilders uit de VVD, via regeringsdeelname met de liberale tot pertinente uitsluiting onder de leiding van Mark Rutte, hebben de twee partijen altijd in elkaars vaarwater gezeten. In dit artikel zal ik in grove lijnen de geschiedenis van de twee partijen schetsen.
Afsplitsen en de eerste verkiezingen
Wilders is sinds het opstappen van Kees van der Staaij in augustus het langstzittende kamerlid met ruim 9138 dagen in de kamer. Hij begon deze lange carrière in 1998 als Kamerlid voor de VVD. Hij is hier in 2004 vanaf gesplitst, nadat hij weigerde om het VVD standpunt inzake EU-deelname van Turkije te volgen. Wilders was fel tegenstander van het land als EU-lid, en weigerde toe te zeggen zich te conformeren aan eventuele besluiten van de fractie in de toekomst. Voor de liberale partij werd deze situatie onhoudbaar, en Wilders stapte uit de VVD-fractie. Zo kwam het dat hij in zijn eentje de ‘Groep Wilders’ werd. Anderhalf jaar later viel het kabinet Balkenende II, waardoor er nieuwe verkiezingen georganiseerd moesten worden. Wilders benutte deze kans door een partij op te richten en onder de naam Groep Wilders/Partij voor de Vrijheid (PVV) mee te doen aan de verkiezingen van 2006. Het lukte Wilders om 9 zetels te halen. Zijn eigen partij was van de grond gekomen.
Rutte wint de strijd om het torentje
De PVV positioneerde zich rechts van de VVD en maakte haar standpunten duidelijk in het verkiezingsprogramma “Een Nederland om weer trots op te zijn.” Alhoewel hij een prima verkiezingswinst behaalde, belandde hij in de oppositie, evenals de VVD. In deze tijd waren er weinig aanvaringen tussen de liberale en de meer rechtse partij. De twee leken verzoend te zijn, terwijl Wilders druk bezig was zich te profileren en te onderscheiden van de andere partijen.
Dit wil overigens niet zeggen dat het ontstane tumult rond de PVV was gaan liggen – integendeel. In de vroege jaren van de partij waren er genoeg aanvaringen rond de persoon Wilders en rond de PVV in het algemeen. Zo zou Wilders in 2011 vervolgd worden voor discriminatie en aanzetten tot haat. Wilders kreeg hiervoor vrijspraak.
De relatie tussen de liberalen en de PVV werd interessant rond de tijd dat het kabinet Balkenende-IV viel naar aanleiding van de kabinetscrisis over het Uruzganbesluit. Dit besluit ging over een verlenging van een militaire missie in Afghanistan. Er werden nieuwe verkiezingen gehouden. De VVD werd de grootste partij, de PVV behaalde de derde positie. De PVV was tevens de grootste stijger, met een zetelwinst van 13 ten opzichte van de eerdere verkiezingen.
Mark Rutte leidde zijn liberale partij naar de absolute overwinning, en werd voor het eerst in de geschiedenis van de partij de grootste in de Tweede Kamer. Over de kabinetsformatie die zou volgen is veel geschreven en te lezen, maar voor ons is het interessant dat de liberalen, samen met de christendemocraten van het CDA, een minderheidskabinet vormden. Dat was vooral in naam een minderheidskabinet, want ze verkregen gedoogsteun van Wilders’ PVV, die hen aan een meerderheid in de Eerste Kamer hielp.
Kabinet Rutte-I trad in oktober 2010 aan en viel in april van 2012. Er waren tussen Geert Wilders en Mark Rutte soms enige spanningen. Het zou in deze kabinetsperiode ook zijn dat Wilders de fameuze woorden “doe eens normaal man” zou uiten tegen Mark Rutte, die daar joviaal op zou reageren met de even fameuze woorden “doe eens lekker zelf normaal man, sjongejonge.” Grote aanvaringen tussen de PVV en de VVD zouden er echter niet meer zijn.
De gedoogconstructie van het eerste kabinet Rutte bood ruimte voor zowel de VVD als de PVV, die zich niet genoodzaakt voelden om over alle besluiten compromissen te sluiten. De gedoogconstructie houdt in dat er een minderheidskabinet wordt gevormd, dat gesteund wordt door een fractie in de kamer. Die ‘gedoogd’ en steunt het beleid dat het minderheidskabinet maakt. Er bestond echter wel een gedoogakkoord met de PVV, zodat het kabinet op een meerderheid kon rekenen bij de zaken die zij in datzelfde akkoord hadden opgeschreven. Maar de PVV hoefde niet blindelings te volgen wat het kabinet deed. Zo stemde de PVV tegen een kabinetsbesluit om een opvolger van de ‘Task Force Uruzgan’ naar Afghanistan te sturen. Het kabinet voelde zich hierdoor genoodzaakt om een alternatieve meerderheid te zoeken, die zich uiteindelijk ook zou aandienen. De PVV kon zich profileren en haar eigen standpunten blijven verdedigen, terwijl de VVD zich niet genoodzaakt voelde om de extremere standpunten van Wilders over te nemen. Voor beiden was het een win-win constructie, al bleek die constructie enigszins instabiel.
Kabinet Rutte-I viel naar aanleiding van de Catshuiscrisis, die ontstond na de schuldencrisis van 2008, die door de hele EU raasde. Het overheidstekort in Nederland liep op, en in 2012 maakte het Centraal Planbureau bekend dat het begrotingstekort in Nederland boven de 3 procent terecht zou komen. Om dit te voorkomen waren bezuinigingen nodig.
De VVD, het CDA en de PVV trokken zich terug naar het Catshuis om afspraken te maken over de begroting. Tijdens deze onderhandelingen was totale mediastilte afgekondigd. Nog tijdens de onderhandelingen in het Catshuis besloot een PVV’er zich af te splitsen van de fractie. Hierdoor raakte de gedoogconstructie van VVD/CDA/PVV zijn meerderheid kwijt in de Tweede Kamer.
Dit zal niet geholpen hebben met de onderhandelingen, die toch al enigszins stroef verliepen. De spanningen waren hoog opgelopen, zeker tussen Mark Rutte en Geert Wilders. Die laatste trok uiteindelijk zijn steun in voor het kabinet Rutte-I, dat zich genoodzaakt voelde om zijn ontslag in te dienen. Het kabinet viel op 23 april.
Rutte II-IV
Na de val van kabinet Rutte-I werden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven, waarbij de VVD flink won en door steeg naar 41 zetels, een absoluut hoogtepunt in het bestaan van de partij. De PVV had minder geluk en daalde van 24 naar 15 zetels. De tweede grote winnaar van de verkiezingen was de PvdA, die 38 zetels behaalde. Het formatieproces dat volgde was er eentje van ongekende snelheid: slechts 54 dagen was er nodig om een kabinet te formeren (ter vergelijking, het volgende kabinet van Rutte deed er 225 dagen over voordat ze het bordes konden beklimmen.) De PVV werd in deze formatie niet expliciet uitgesloten door de liberalen, die al snel naar de sociaaldemocraten keken om een kabinet te formeren.
Heel veel spraakmakende aanvaringen tussen de rechtse Wilders en de liberalen van de VVD waren er in deze tijd niet. Wel was dit de periode waarin Geert Wilders zijn befaamde “minder, minder”-speech hield, waar hij uiteindelijk om vervolgd zou worden. Deze toespraak zou later nog een staartje krijgen, bij de formatie van het kabinet Rutte-III.
Rutte-II maakte netjes zijn termijn af en organiseerde nieuwe verkiezingen, waarbij Rutte al vóór de verkiezingen opmerkte om niet meer met de PVV in een coalitie te willen zitten. De “minder Marokkanen”-uitspraak werd als reden genoemd door de liberale voorman. Wilders weigerde op zijn beurt om wederom met Rutte in een coalitie te stappen. Let wel; het was verkiezingstijd, en het ging Wilders om Rutte persoonlijk, niet om de VVD als partij. De twee mannen, die ooit in het midden van de macht hadden gezeten, begonnen tijdens de verkiezingstijd met het moddergooien, en met het uitsluiten van elkaar.
Door het versplinterde landschap konden ze dit ook doen. Geen van de twee partijen had de ander per se nodig om een coalitie te vormen. Als de PVV hoge ogen gooide, kon deze partij uitwijken naar rechts om wederom in een coalitie te komen. De VVD kon allebei de kanten op, als stabielere middenpartij. Wilders had enkel de pech dat hij niet alleen door de VVD werd uitgesloten, maar dat andere partijen ook niet warm liepen voor een coalitie met de PVV. De kansen dat Wilders terug zou keren in een coalitie slonken.
Datzelfde gold grofweg ook voor de formatiepoging van Rutte-IV. Nog voordat de verkiezingen überhaupt waren geweest, vertelde de liberale voorman al dat hij regeren met de PVV niet zag zitten. Een reden hiervoor gaf hij niet, maar aangenomen wordt dat hij dezelfde redenatie hanteerde als tijdens de verkiezingscampagne van 2017: hij vond dat de PVV in haar uitspraken niet overeenkwam met de waarden van Nederland en de rechtsstaat.
Rutte kreeg zijn zin. Een nieuwe coalitie waar de PVV deel van uit nam – zij het normaal, zij het via gedoogsteun – is niet meer tot stand gekomen. De liberale leider en langstzittende premier weigerde gedurende zijn lange loopbaan om weer in een coalitie te stappen met Wilders. Rutte maakte op 10 juli dit jaar bekend dat hij stopte met de politiek zodra de nieuwe verkiezingen geweest zijn. Het stokje als liberale leider wordt overgedragen, waarmee Wilders ook een nieuwe uitdager krijg en de deur om te regeren weer enigszins op een kiertje staat
Yesilgöz: een andere boeg
En dat brengt ons bij nu. Dilan Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en veiligheid, is de nieuwe leider van de VVD. De partij waarmee Wilders ooit de Tweede Kamer betrad, de partij die hem steevast uitsloot onder het bewind van Mark Rutte, had een nieuwe voorvrouw die een andere koers in wilde slaan, ook met betrekking tot Wilders. Bij de vraag of de PVV wederom uitgesloten zou worden, antwoordde ze ontkennend. Zolang Wilders een mildere toon aan zou slaan, dan zou er wellicht mee te regeren zijn. Later zei de politica wel dat ze ‘niets heeft met de oneliners’ van Wilders, maar dat de deur nog niet dicht is. Voor rechts Nederland lijkt zich een droomkabinet af te tekenen. In hoeverre dit klopt, zal nog moeten blijken. Als er iets onvoorspelbaars is in de Nederlandse politiek, dan is het wel de formatie van het nieuwe kabinet. De kans dat we met een kabinet Wilders-I komen te zitten is klein, maar een coalitie waar de PVV deel van uitmaakt is dichterbij dan het ooit was. Wat voor progressief Nederland een nachtmerriescenario is, wordt misschien wel bewaarheid door de nieuwe leider van de liberale partij.
Tijdens de formatieperiode zal moeten blijken of Wilders, na jaren van oppositievoering, weer eens herenigd wordt met de partij waar hij ooit uit stapte. De kiezers hebben gekozen, het volgende kabinet laat zich lastig voorspellen.
Afbeelding door Patrick Jaksic, via Pexels