Sinds 2009 is Zohair El Yassini (40) opgeklommen van actief lid bij de VVD tot volksvertegenwoordiger in de Tweede kamer. Je zou hem kunnen kennen van de Tweede kamer top 150 hitlijst die hij samen met Maurtis von Martels (CDA) maakte. Nu houdt hij zich vooral bezig met zijn portefeuilles: Emancipatie, Cultuur en Media. Emancipatie is voor El Yassini een bijzonder onderwerp aangezien hij zelf opgroeide in een achterstandswijk in Utrecht.
Als eerste
vragen we hem naar de weg die hij heeft afgelegd naar de Tweede kamer. Hoe bent
u uiteindelijk in de politiek terecht gekomen?
‘Ik ben geboren en opgegroeid in een achterstandswijk. Mijn ouders
zijn in de jaren ’70 naar Nederland gekomen. Ik
zag dat sommige van mijn buurtgenoten langzaam van kattenkwaad naar
criminaliteit afgleden. Een deel heeft niks meer met hun leven gedaan en zit nu
thuis met een uitkering. Op jonge leeftijd had ik echter al door dat je geen
product bent van je omgeving, maar van je keuzes. Ik besloot om mij hieruit te
knokken. Ik ben begonnen als vakkenvuller bij de Albert Heijn en heb vervolgens
20 jaar in het bedrijfsleven gewerkt, waar ik uiteindelijk eindigde als
Director Investor Relations.’
‘Maar wat nu? Ga je dan op zoek naar meer? Of start je een nieuwe droom, niet alleen voor jezelf, maar ook voor het land dat jou alle mogelijkheden en kansen heeft gegeven om, als zoon van een immigrant, een mooi leven te creëren? Ik wilde de sporen van de ladder van succes die ik heb mogen beklimmen versterken, waardoor toekomstige generaties makkelijker, efficiënter en beter hetzelfde kunnen doen. Politiek was voor mij de beste manier om deze nieuwe droom waar te maken.’
De ladder van succes noemt El Yassini ook wel de Dutch
Dream, een afgeleide van de American Dream. Wat adviseert u
studenten om de Dutch Dream waar te maken?
‘Wat ik studenten vaak adviseer, is een tip die ik pas op mijn 30e
onder de knie kreeg. Stel je wilt de Mount Everest beklimmen. Je kan iemand met
veel theoretische kennis om hulp vragen. Iemand die heel veel weet van het
klimaat en het landschap. Dat is wat we vaak doen. Maar je kan ook iemand
zoeken die al een paar keer de Mount Everest heeft beklommen en vragen of die
je wilt helpen. Jullie studeren politicologie. Wie van jullie heeft iemand
buiten school, die op een plek is waar jij naartoe wilt? Zoek iemand waar je
tegen op kijkt en bel of mail die persoon gewoon.’
Heeft u dit zelf ook gedaan?
‘Ja, dat heeft mij enorm geholpen. Ik heb toen ik in de Provinciale Staten
zat Barbara Visser, staatssecretaris van defensie, om advies gevraagd. Als ik
nu bijvoorbeeld ministerschap zou ambiëren dan zou ik opzoek gaan naar een
(oud)minister van VVD-huize en vragen of hij of zij één keer in de twee of drie
maanden een kop koffie wil drinken. Even bespreken of ik op de juiste weg ben,
wat ik nu doe en wat ik wil gaan doen. En dat zouden studenten als jullie ook
moeten doen.’
Hoe is dat dan voor iemand die niet de juiste connecties
heeft om een mentor te zoeken?
‘Dit is in een notendop het probleem wat we nu hebben bij Nederlanders met
een niet-westerse afkomst. Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft onderzoek
gedaan waarom we nog steeds niet genoeg emancipatie hebben binnen deze
gemeenschappen. Een van de conclusies uit dit onderzoek is dat veel mensen hier
een netwerk missen. Er zijn familiebanden maar als niemand op bepaalde posities
aanwezig is om hulp te bieden en deuren te openen, dan is het lastig om uit dat
dal te klimmen. Als je uit een achterstandswijk komt begin je niet op 0, maar
dan begin je op -10.’
U bent woordvoeder emancipatie, hoe help je hen aan een netwerk?
‘Iedereen heeft allemaal ideetjes over emancipatie, maar ik heb het zelf doorlopen en weet wat wel oen niet werkt. We hebben het bijvoorbeeld vaak over het quotum. Dit helpt niet. Je hoopt dan door bijvoorbeeld een paar vrouwen in toppositie te zetten, dat deze deuren openen voor andere.
Je kan veel beter bottom-up denken.
Er voor zorgen dat er meer opwaartse mobiliteit is, zodat vrouwen makkelijker carrière kunnen maken. Maar dat gebeurt niet.
We hebben het over het vrouwenquotum, want dat is lekker makkelijk. Even een wet aanpassen en je bent van het gezeik af. Het werkt niet en het speelt ook nog eens ongelijkheid in de kaart, want als je een man bent uit een achterstandswijk zal je nooit een goede positie krijgen bij een beursgenoteerd bedrijf. Zij zitten met het vrouwenquotum. Diversiteitbeleid zit dan gelijke-kansen-beleid in de weg.’
U heeft het over mensen die op -10 beginnen, heeft u dan
ook iets tegen mensen die op +10 beginnen, mensen die bijvoorbeeld via hun
ouders al een heel goed netwerk hebben?
‘Nee, helemaal niet. Good for you! Ik wil dat iedereen op +10
begint. Je moet alleen wel realiseren dat je een +10 bent. Ik vind dat je dan
een verantwoordelijkheid hebt in de samenleving om te helpen dat uiteindelijk
iedereen op een +10 komt. Maar dat is meer een moreel appèl’
Zijn er nog ontwikkelingen binnen de portefeuille media
waar u zich mee bezig houdt?
‘Ik wil toch een keer de discussie aangaan over die “linkse media”. We hebben
het altijd over pluriforme geluiden en die zijn ook belangrijk, want ik vind
het goed dat een omroep zelf kan bepalen wat hun geluid is. Geluid en signatuur
hoeven alleen niet direct gelieerd te worden aan politieke partijen. Helemaal
als je het hebt over de omroepen met publieke taken, NOS en NTR. Ik wil in
ieder geval het gesprek aangaan.’
El Yassini is ook woordvoerder cultuur. Cultuur noemt hij ‘Prachtige dingen waar we trots op mogen zijn.’ Dit klinkt niet alsof u fan bent van het afschaffen van de term ‘Gouden Eeuw’?
‘Ik heb me daar echt boos om gemaakt. Hoe is het mogelijk dat je met de ethische en morele bril van nu gaat oordelen over wat er in het verleden is gebeurd? Dat is het eerste wat je leert als je geschiedenis gaat studeren. Anders zijn we over een eeuw nog niet klaar met alles wat wel en niet goed was. Ik vind dat je trots mag zijn op wat je voor elkaar heb gekregen als land en de Gouden Eeuw is daar heel belangrijk voor geweest. En het is absoluut niet allemaal pracht en praal geweest in die periode. Het is de taak van musea om die donkere kanten te laten zien. Maar we moeten dat wel doen zonder schaamte, want waarom zouden we ons schamen voor iets wat 300 jaar geleden is gebeurd?’