Door: Julius Jönson
Als we denken aan de uitdagingen van een vergrijzende en krimpende bevolking, denken we meestal aan Europese of Oost-Aziatische landen. Hoewel deze regio’s het verst gevorderd zijn met deze trend, hebben steeds meer landen wereldwijd een snel vergrijzende bevolking. Een van deze regio’s is Latijns-Amerika, waar decennia van snelle bevolkingsgroei nu ten einde lopen, wat zowel uitdagingen als kansen met zich meebrengt.
Wat gebeurt er?
Tussen 1950 en 2000 is de bevolking van Latijns-Amerika meer dan verdriedubbeld. Terwijl de economische standaarden verbeterden en de kindersterftecijfers daalden, daalden ook de geboortecijfers, een fenomeen dat bekendstaat als de demografische overgang wanneer landen zich ontwikkelen. Een verrassend aspect van deze verandering in Latijns-Amerika is het snelle tempo ervan. Vijftig jaar geleden was het gemiddelde aantal kinderen per vrouw in Latijns-Amerika 4 tot 5, maar vandaag de dag ligt het geboortecijfer in de meeste Latijns-Amerikaanse landen onder het vervangingsniveau van 2.1 kinderen per vrouw.
De afname is niet gestabiliseerd, maar blijft juist drastisch dalen. In Argentinië, Chili en Uruguay is het aantal geboortes de afgelopen tien jaar bijna gehalveerd, waardoor Uruguay het eerste Latijns-Amerikaanse land is waar een natuurlijke bevolkingsdaling plaatsvindt sinds 2021. Verschillende landen in de regio, zoals Chili, Uruguay, Costa Rica, Cuba en Jamaica, hebben nu geboortecijfers onder de 1.3 kinderen per vrouw – de drempel voor extreem lage vruchtbaarheidscijfers.
De dynamiek van dalende geboortecijfers
Op de korte termijn is er geen reden tot grote bezorgdheid. Dalende geboortecijfers betekenen alleen maar lagere kosten voor scholen en kinderopvang naarmate het aantal kinderen afneemt. Het is ook onzeker of deze lage geboortecijfers blijvend zijn of dat ze een weerspiegeling zijn van vrouwen die meer controle hebben over hun reproductieve gezondheid. In zo’n scenario zouden de geboortecijfers weer kunnen stijgen.
Echter, aanhoudende lage geboortecijfers leiden tot andere uitdagingen. Als het geboortecijfer langere tijd onder het vervangingsniveau blijft (wat meestal het geval is), zal de leeftijdsstructuur van de bevolking verschuiven naar een krimpende werkende groep en een snel groeiende oudere bevolking.
De verhouding tussen werkende en niet-werkende mensen – zoals kinderen en gepensioneerden – wordt gemeten door de leeftijdsafhankelijkheidsratio. Hier komen de uitdagingen om de hoek kijken.
Uitdagingen
Een stijgende leeftijd afhankelijkheidsratio betekent dat een groeiende gepensioneerde bevolking ondersteund moet worden door een krimpende beroepsbevolking. Dit zorgt voor allerlei uitdagingen, waarvan de eerste is dat de druk op het pensioenstelsel toeneemt, wat leidt tot bezuinigingen in het stelsel om te voorkomen dat het geld opraakt. Dergelijke veranderingen zijn onlangs doorgevoerd in Uruguay en Brazilië.
Een afnemende beroepsbevolking maakt het ook moeilijker voor bedrijven om mensen te werven, wat leidt tot een tekort aan arbeidskrachten. Ondertussen zal de gezondheidszorg een steeds groter deel van de beroepsbevolking moeten absorberen naarmate een oudere bevolking meer gezondheidszorg nodig heeft.
Hier ligt het grootste probleem: om de nadelige gevolgen van een krimpende beroepsbevolking te vermijden, moet de productiviteit omhoog om meer te kunnen doen met minder. Dit is een grote uitdaging voor de regio. Latijns-Amerikaanse economieën zijn gewend aan een snel groeiende beroepsbevolking. Nieuwkomers op de arbeidsmarkt waren tussen 2000-2019 verantwoordelijk voor ongeveer 75% van de economische groei in de regio. In China, dat ook een vergrijzende bevolking heeft, was bijna alle groei het resultaat van productiviteitswinst, waardoor de omvang van de beroepsbevolking werd losgekoppeld van de economische activiteit.
In verschillende Latijns-Amerikaanse landen is de omvang van de beroepsbevolking nu afgevlakt en zal deze in de niet al te verre toekomst beginnen af te nemen. Als er geen ander model voor economische groei wordt geïdentificeerd, kunnen de economieën van de regio tot stilstand komen.
Het beeld is niet alleen maar somber, want de dalende geboortecijfers hebben ook een aantal positieve effecten.
Kansen
Ten eerste is het een positief gegeven dat vrouwen meer controle krijgen over hun reproductieve gezondheid en dat minder kinderen geboren worden in slechte omstandigheden. Ook zijn er verschillende maatschappelijke voordelen van dalende geboortecijfers.
Veel Latijns-Amerikaanse landen genieten nu van een demografisch dividend – wat betekent dat de leeftijdsstructuur van het land gunstig is voor groei en ontwikkeling.
Als het geboortecijfer relatief snel daalt van een hoog naar een laag niveau, zullen er ongeveer 20-30 jaar zijn waarin mensen in de werkzame leeftijd een onevenredig groot deel van de bevolking uitmaken terwijl de uitgaven voor kinderen en ouderen relatief laag zijn. Het is in deze fase dat de dramatische economische groei van landen als Japan, China en Zuid-Korea heeft plaatsgevonden.
Het moet echter gezegd worden dat dit eerder een versterkend effect is dan een gegeven positief effect. Brazilië heeft nu een van de beste demografische structuren ter wereld, met weinig kinderen en weinig ouderen. Een economische explosie zoals in China is echter niet verwezenlijkt en de leeftijdafhankelijkheidsratio van het land begint nu omhoog te kruipen. Landen moeten de kans grijpen om te groeien voordat dit demografische moment voorbij is.
Een goed voorbeeld is Mexico – waarvan de beroepsbevolking zal blijven groeien tot in de jaren 2040 – dat zichzelf heeft gepresenteerd als een centrum voor de productie, terwijl produceren in China zowel duur als vol met veiligheidsrisico’s is geworden. Naarmate er meer banen naar Mexico verhuizen, kunnen de inkomsten van deze economische activiteit helpen om de economie uit te breiden en het land rijk te maken voordat het oud wordt.
Het einde van de demografische weg
Het is duidelijk dat het tijdperk van Latijns-Amerika als een jong continent met een eindeloze aanvoer van nieuwe arbeidskrachten voorbij is. Hoewel landen als Brazilië, Uruguay en Costa Rica nog steeds aanzienlijk jonger zijn dan Spanje, Italië en Japan, zijn ze ook veel armer en economisch minder productief. Dit is belangrijk om op te merken omdat de gevolgen van een krimpende beroepsbevolking gecompenseerd kunnen worden door nieuwe technologieën en automatisering, maar dit vereist een niveau van economische ontwikkeling dat nog geen enkel Latijns-Amerikaans land heeft bereikt. Met andere woorden, de regio heeft een kleinere foutmarge om de uitdagingen van de verschuivende leeftijdsstructuren het hoofd te bieden.
Als de regio de economische activiteit wil loskoppelen van de omvang van de beroepsbevolking, moet er infrastructuur worden gebouwd en innovatie worden versterkt.
Als deze landen hun kaarten goed uitspelen, kunnen decennia van stabiliteit en groei voor de deur staan. Zo niet, dan zou een kans die zich nooit meer zal voordoen, verspild worden terwijl de bevolking steeds ouder wordt. Aangezien de regio enorm groot en ongelooflijk divers is en zich in verschillende stadia van de demografische overgang bevindt, zullen we waarschijnlijk zowel positieve als negatieve voorbeelden zien. Het enige wat we met zekerheid kunnen zeggen is dat Latijns-Amerika zich nu op een onbekend terrein begeeft.
Afbeelding: Unsplash / Roberto Huczek
Vertaling: Anna Idziak