In deze tweedelige serie onderzoekt Pètra hoe politiek filosofen, zoals Hobbes, Locke en Rousseau de coronacrisis zouden bekijken en analyseren. In tijden van crisis komt het normale functioneren van liberaal-democratische instellingen onder druk te staan. Er is dan ook een conflict ontstaan tussen (wetenschappelijke) expertise en de wil van de meerderheid. In het eerste deel beschrijft ze hoe deze politiek filosofen zouden pleiten voor een maatschappij geleid door experts en niet burgers zelf in tijden van crises. Dit omdat heersers bestaan om het welzijn van de burgers te dienen en ze zich daarom moeten laten leiden door experts in plaats van de meningen van burgers. In het tweede deel zal Pètra pleiten voor het omgekeerde standpunt vanuit politiek-filosofisch perspectief, namelijk dat heersers zich zouden moeten laten leiden door de meningen van burgers in plaats van experts in tijden van crises.
Wetenschappelijke expertise versus meningen van burgers
In dit essay zal ik pleiten vóór de stelling dat heersers zich moeten leiden door experts en niet door de meningen van burgers tijdens de coronacrisis. Dit zal ik doen met behulp van het werk van de denkers Hobbes, Locke en Rousseau.
Hobbes: bescherming en gehoorzaamheid
De ontwikkelingen rondom het coronavirus hebben ervoor gezorgd dat de politieke theorie van Hobbes, ‘Leviathan’, weer centraal is komen te staan in het maatschappelijk debat. In dit werk geeft Hobbes een rechtvaardiging van politiek gezag, in het bijzonder van het bestaan van een absolute monarch. Dit doet hij door een beschrijving van de mens in de natuurlijke toestand te geven; een toestand waarin geen politiek gezag bestaat. In de natuurlijke toestand zijn wel natuurrechten te vinden, waaronder het recht op zelfbehoud. Echter bestaat er schaarste, wat voor ellende zorgt, aangezien er niet genoeg middelen zijn om in die behoeften te voorzien.
Deze combinatie van schaarste en het recht op zelfbehoud zorgt voor een oorlog van ‘allen tegen allen’. Het vertrouwen in de mensheid verdwijnt. Deze natuurlijke toestand is dus een toestand van oorlog, met als drijfveer angst. Daarom onderschikken wij onze wil volledig aan de wil van de soeverein, waardoor wij onze rechten overdragen en er een staat ontstaat met als doel om ons recht op zelfbehoud te beschermen. Als wij hier zelf in kunnen slagen, moet de soeverein verdwijnen. Aangezien de soeverein als primaire taak heeft om onze rechten te beschermen en onze vrijheid te garanderen, zijn de bevoegdheden van de soeverein van vergaande aard.
Hobbes zou stellen dat het recht op zelfbehoud ontzettend belangrijk is. Het coronavirus is een gevaar voor dit recht. Het komt simpelweg neer op het overleven van de mensen in de politieke gemeenschap. De maatregelen die zijn genomen door de staat, zijn genomen op basis van het advies van de experts, wat ervoor heeft gezorgd dat de vrijheden van de burgers worden beperkt. Dit zou in tegenspraak kunnen zijn met de wil van de meerderheid. Deze maatregelen zouden volgens Hobbes gerechtvaardigd zijn, aangezien ze door de staat worden genomen om het recht op zelfbehoud van de mensen te beschermen.
Waarom zou Hobbes stellen dat de heerser zich moet laten leiden door experts en niet door meningen van burgers? Omdat egocentrische individuen het nooit eens zullen worden met elkaar. Bovendien bestaat er nog steeds wantrouwen tussen mensen. Verder overschatten we vaak onze mentale capaciteiten, terwijl we vrijwel allemaal op elkaar lijken in mentaal opzicht. Hierdoor denken we dat we meer kunnen dan werkelijk waar is. Door het bestaan van wantrouwen, egocentrisme en het pessimistische beeld dat Hobbes heeft van de mensheid, zou het niet werken als wij besluiten nemen over leven en dood. Het is aan de heerser om te bepalen hoe het recht op zelfbehoud wordt beschermd en niet aan ons, aangezien de heerser alle macht heeft zonder beperkingen (behalve om te slagen). De heerser zou zich dus moeten laten leiden door experts, aangezien zij er wél voor kunnen zorgen dat ons natuurrecht wordt beschermd. De burgers moeten zich houden aan het gehoorzamen van de heerser: protego ergo obligo.
Locke: vertrouwensrelatie
Locke was een liberale denker die uitgaat van het belang van het individu. Individuen hebben volgens Locke recht op eigendom, leven en veiligheid. Dit zijn de rechten waarop Locke zijn theorie baseert. Locke stelt dat wij vrij geboren worden in de natuurtoestand. Gelijkheid gaat bij Locke over het feit dat geen enkel individu kan worden onderworpen aan de wil van een ander. Wanneer iemand een aanslag doet op iemands leven of eigendom, ontstaat een toestand van oorlog. Daarom verenigen we ons in een civil society en gaan mensen uit vrije wil een staat oprichten. Hierbij is toestemming van belang; mensen geven toestemming aan een instituut om het leven te beschermen. De staat bestaat dus om de veiligheid en het bezit van de individuen te beschermen.
Locke zou stellen dat de staat ervoor zou moeten zorgen dat de mensen beschermd worden van het coronavirus en de schade die het virus met zich meebrengt. Echter zou Locke ook het verlies van individuele vrijheid in acht nemen. Het gaat dan om individuele vrijheid versus gezondheid. Echter is vrijheid een vorm van gezondheid.
“This freedom from absolute, arbitrary power, is so necessary to, and closely joined with a man’s preservation, that he cannot part with it, but by what forfeits his preservation and life together.”
Waarom zou Locke stellen dat de heerser zich moet laten leiden door experts en niet door meningen van burgers? Omdat er een vertrouwensrelatie moet bestaan tussen het volk en de staat. Omdat de individuele vrijheid waarvoor burgers zouden pleiten, moet wijken voor de gezondheid van de medemens. Het coronavirus doodt individuen en als we willen dat onze gezondheid en veiligheid worden beschermd, moet de mening van burgers mogelijk een tweede plaats innemen, aangezien we niet alleen het recht hebben op zelfbehoud, maar ook de plicht hebben om onszelf te behouden. Dit is de taak van de staat en we moeten er dan ook op vertrouwen dat de staat in samenwerking met de experts hiervoor zorgt
Rousseau: de staat als een ‘corps moral et collectif’
Rousseau stelde dat de mens van nature goed is, maar corrupt wordt als gevolg van de instituties. Instituties die hiervoor zorgen, zijn wetenschap en vooruitgang. In de natuurlijke toestand schrijft Rousseau vier aspecten toe aan de mensheid: de mens leeft een solitair leven en is daarom vrij en onafhankelijk, de mens is niet van origine rationeel, de mens heeft een amour de soi en de mens heeft medeleven met de medemens. De mens is volgens Rousseau volmaakbaar, waardoor mobiliteit mogelijk wordt.
Ongelijkheid van eigendom is de reden om de natuurlijke toestand te verlaten. Deze ongelijkheid komt tot stand door natuurrampen, waardoor er afhankelijkheid ontstaat. Het gevolg is het oprichten van de staat door middel van een sociaal contract. Het gevolg hiervan is een kunstmatige persoon, namelijk de algemene wil. Dit is niet de wil van alle individuen bij elkaar opgeteld, maar dit is het algemene goed. Rousseau ontwerpt dus een staat waarin iedereen zijn eigen persoon en eigendom inbrengt om zich te laten beschermen door de staat, terwijl ieder lid van de gemeenschap alleen zichzelf gehoorzaamt.
Waarom zou Rousseau stellen dat de heerser zich moet laten leiden door experts en niet door meningen van burgers? Omdat we gedwongen moeten worden om te gehoorzamen. De regels die de experts opstellen versterken onze vrijheid, omdat ze ons beschermen tegen afhankelijkheid. De regels die de experts hebben opgesteld, maximaliseren juist het algemene goed, namelijk gezondheid. De wil van burgers moet wijken voor een hoger goed, namelijk het algemene.