8 maart stond in het thema van Internationale Vrouwendag. Deze dag heeft als doel om meer bewustzijn te creëren rondom (vrouwen) gelijkheid en het omverwerpen van stereotypering. Naast de Brexit en wat achtergrondartikelen over feminisme en gelijkheid, was er nog een ander onderwerp dat de Britse politiek bezig hield. ISIS-bruid Shamima Begum had een verzoek ingediend om weer toegelaten te worden in het Verenigd Koninkrijk omwille van haar zoons gezondheid. Op 20 februari nam Javid, minister van Binnenlandse Zaken, Begums Britse nationaliteit af. Dit veroorzaakte een storm van reacties. Vrijdag 8 maart bereikte de tragische dood van Begums zoon het nieuws. De pasgeboren baby was overleden voordat Begums advocaten in staat waren om het besluit van Javid terug te draaien. Labour MP Diane Abbott uitte haar kritiek op Javids beslissing en suggereerde dat hij zelfs deels verantwoordelijk zou zijn voor het overlijden van Begums zoon.
Abbott noemde de dood van baby Jerah “een vlek op het geweten van de Britse overheid”. Ook benadrukte zij dat het bewust afnemen van iemands nationaliteit tegen de principes van artikel 15 van de Verklaring van de Rechten van de Mens in gaan. Artikel 15 bevestigt dat “een ieder heeft recht op een nationaliteit” en “aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te veranderen”. Het ontnemen van iemands nationaliteit is niet geheel ongebruikelijk en is vaker voorgekomen in extreme situaties. Er wordt echter wel bijzonder zwaar getild aan het afnemen van iemands enige nationaliteit, aangezien dit de persoon in kwestie stateloos maakt. Artikel 3 in de Human Rights Act uit 1988 suggereert verder dat het terugtrekken van iemands nationaliteit beschouwd kan worden als “inhumaan en vernederend”.
Javids besluit heeft vragen opgeroepen over de legaliteit van zijn acties. Verschillende morele dilemma’s spelen een rol. Is Begum een gevaar voor de nationale veiligheid en was het daarom te rechtvaardigen dat haar enige nationaliteit werd afgenomen? Had haar pasgeboren zoon geen recht op een nationaliteit conform internationaal recht en conventies? Is het Verenigd Koninkrijk en in het bijzonder Javid niet verantwoordelijk voor de dood van een onschuldig kind? Dit zijn allemaal vragen van cruciaal belang. Thema’s zoals loyaliteit aan Engeland, rechten van kinderen en zelfs de legitimiteit van Engelands liberale democratie worden aan de kaak gesteld. Ondanks de complexiteit is het zaak dat het overlijden van een onschuldig kind centraal moet staan in deze discussie. Daarom wil ik ook benadrukken dat ik in geen geval de intentie heb om deze tragedie op wat voor manier dan ook wil proberen te verbloemen. Een onschuldig, kwetsbaar jongetje is overleden en Javid draagt hier een zekere verantwoordelijkheid voor. Toch ga ik niet verder in op alle morele en juridische dilemma’s die verbonden zijn aan de zaak rondom Begum. Ook zal ik geen toezeggingen doen of Begum wel of niet een slachtoffer was van radicalisering en ronseling. Er is echter veel interessant onderzoek gepubliceerd rondom dit thema en ik raad een ieder aan om zich hier eens goed in te verdiepen. Ik wil me voornamelijk focussen op specifieke gedeeltes in Abbotts reactie en de link naar zogenaamd ‘fake feminism’. Ik geloof dat het bijzonder boeiend is om Abbotts uitspraken te evalueren in het licht van Internationale Vrouwendag. Haar woorden laten een gebrek aan kennis zien over feminisme en gendergelijkheid. Bovendien is de empirische data achter haar claims op z’n minst dubieus te noemen.
Om Abbott te citeren: “Wat zegt het over onze overheid op Internationale Vrouwendag, dat honderden mannen uit Syrië en Irak worden toegelaten worden tot het Verenigd Koninkrijk onder gelijke omstandigheden [als Abbott] terwijl de nationaliteit van een jonge vrouw wordt afgenomen terwijl zij slachtoffer is van ronselen en radicalisering?”. Om te beginnen kunnen we onze vraagtekens zetten bij haar uitspraak dat honderden mannen wordt toegestaan om terug te keren naar het Verenigd Koninkrijk. Eind 2018 schreef The Times dat er werd verwacht dat ongeveer 80 ISIS-bruiden zouden proberen terug te gaan het Verenigd Koninkrijk. Dit is geen onaanzienlijk aantal. Verder publiceerde het Europese Parlement een rapport dat had geanalyseerd dat vrouwen ongeveer 17% vormen van de ISIS strijders. Ook publiceerde The Independent dat tenminste 425 ISIS strijders al waren teruggekeerd. Onderzoek van Soufan Centre, ook geciteerd in het Europese rapport, noemt hoe lastig het is om een juiste inschatting en beoordeling te maken van alle vrouwen die naar het kalifaat ging. Schattingen uit 2017 denken wel dat meer dan 100 vrouwen zich hebben aangemeld bij ISIS. Meer dan 100 is echter een los getal.
Gezien de moeilijkheidsgraad van het verkrijgen van data, in het bijzonder over vrouwen, schetst zich het beeld dat Abbott zich niet voldoende heeft verdiept in de statistieken. De data is in zekere mate ambigue en onzeker. Het is daarom even te meer ongepast en ontactisch om zulke ongenuanceerde claims te maken. Wanneer we focussen op absolute getallen kunnen we inderdaad zeggen dat honderden mannen terugkeren naar het Verenigd Koninkrijk. Echter, we zagen zojuist dat mannen in verhouding gezien ook het grootste deel van de ISIS strijders vormen. Logischerwijs is het aantal terugkerende mannen absoluut gezien dan ook hoger dan dat van vrouwen. Abbotts woordkeuze in deze context geeft bijna de impressie dat het Verenigd Koninkrijk terugkerende ISIS mannen met open armen ontvangt. Het woord ‘toestaan’ stuurt de lezer een bepaalde kant op. Ik denk dat het niet bijzonder voorbarig is om te zeggen dat het Verenigd Koninkrijk niet al te gretig is om ISIS strijders, ongeacht hun geslacht, terug te halen.
Verder beschouw ik het uiterst problematisch dat Abbott Internationale Vrouwendag als een kans ziet om haar argument te bekrachtigen. Deze jaarlijkse dag rondom feminisme dient niet gebruikt te worden als een soort continue schaal om te beoordelen hoe ernstig het wel of niet is om iemands enige nationaliteit te ontnemen. Het gebruiken van een gender narratief is simpelweg niet geschikt en niet nuttig om Javirs besluit aan te meten. Feminisme gaat zoals ik hierboven al noemde over gelijkheid en onafhankelijkheid. Feminisme gelooft in de kracht van vrouwen en kan gelinkt worden aan emancipatie en vrijheid. Abbott presenteert Begum als een vrouw die niet in staat is om haar eigen beslissingen te maken
In The Financial Times schrijft Camilla Cavendish: “Het argument dat mevrouw Begum een slachtoffer is volgt een patroon van aannames waarin vrouwen worden afgeschilderd als minder bedreigend dan mannen en minder verantwoordelijk voor hun daden”. Cavendish onderbouwt dit door te zeggen dat het idee van de hulpeloze naïeve vrouw ook wordt afgewezen door vele terrorisme experts. Het onderzoek van Soufan Centre bevestigt dat de meerderheid van de vrouwen naar het kalifaat ging uit vrije wil. Dit onderzoek benadrukte ook de cruciale rol van vrouwen in het opzetten van het kalifaat. Ik moedig iedereen aan om voor zichzelf te bedenken of Begum als slachtoffer of terrorist gezien moet worden. Het is echter wel van uiterst belang dat wij als (aankomende) academici bereidt zijn om verder te kijken dan de traditionele visies, omdat dit belang zowel van belang is voor Begum als voor het principe van rechtvaardigheid.
Abbott maakt Begum tot een slachtoffer terwijl haar schuld of onschuld nog discutabel is. Het lijkt alsof Abbott al heeft kunnen vaststellen dat Begum geen blaam treft en dat terwijl men nog steeds moet onderzoeken in hoeverre Begum verantwoordelijk is voor haar daden. Abbotts beroep op feminisme en haar data over mannelijke ISIS strijders kan men beide classificeren als twijfelachtig. Door Begum impliciet af te schilderen als een naïeve vrouw, gaat Abbott lijnrecht tegen de principes van feminisme in. Zou het idee van vrouwen houden vrouwen ter verantwoording niet meer gepast zijn dan de leus vrouwen steunen vrouwen? Eenheid en support bij vrouwen onderling kan niet genoeg gepromoot en gevierd worden. Echter, ik denk dat het duidelijk moet zijn dat het verschuilen achter een zogenaamd zusterschap een zeer schadelijke aanpak is in deze situatie, gezien de beschuldigingen die Begum boven het hoofd hangen. Opnieuw is Abbott uiterst ongenuanceerd in haar uitspraken. Gender zou geen parameter moeten zijn om te bepalen welke straf Begum wel of niet verdient. Vrouwen steunen vrouwen dient niet te veranderen in een zwak excuus om ongewenst gedrag te tolereren. Het toepassen van feministische ideeën en een goedkope referentie maken naar zoiets belangrijks als Internationale Vrouwendag om een politiek punt te maken, doet noch recht aan Begum, noch aan vrouwen in het algemeen en ook niet aan de principes van gelijkheid en onafhankelijk. Het laat alleen zien hoe slecht Abbott geïnformeerd is en hoe feminisme nog een lange weg te gaan heeft.