Ze hebben vaak een woord als ‘Trots, ‘Belang’ of ‘Hart’ in de naam: lokale partijen. Komende gemeenteraadsverkiezingen lijkt het er op dat ze weer veel stemmen zullen binnenhalen. Wat verklaart het succes van de lokale partij?
“Ik stem alleen op iemand die ik ken”, vertelt Olaf (die liever niet bij achternaam genoemd wil worden) wanneer ik hem vraag of hij al een keuze heeft gemaakt voor de gemeenteraadsverkiezingen. Hij kiest daarom 16 maart voor Richard de Mos van de lokale partij Groep de Mos/Hart voor Den Haag. “Ik ben al twintig jaar mijn vertrouwen in de landelijke partijen verloren”, legt hij uit. “Richard ken ik persoonlijk, dus hem geloof ik nog wel.”
Olaf is niet de enige die aankomende gemeenteraadsverkiezingen zal stemmen op een lokale partij – dat is: een partij die slecht in één en geen andere gemeente meedoet. Al veertig jaar is de lokale partij in opmars. Vorig jaar werd deze politieke familie veruit de grootste met 29% van de stemmen, ruim twee keer zo groot als de eerstvolgende landelijke partij De VVD, die niet verder kwam dan 13,5 procent. Waar komt dit succes vandaan?
Wantrouwen richting ‘Haagse’ politiek
Olaf denkt dat het vooral komt doordat burgers zich vervreemd voelen van landelijke partijen. De Leidse politicoloog Simon Otjes is het met hem eens. Recent schreef hij een blog waarin hij de populariteit van lokale partijen analyseert en kwam tot de conclusie dat wantrouwen richting de landelijke politiek een van de voornaamste drijfveren is. Veel lokale partijen profileren zich als protestpartijen tegen de Haagse politieke cultuur en kunnen zo inspelen op dit bestaande wantrouwen. Otjes laat daarnaast zien dat (nieuwe) landelijke partijen in steeds mindere mate deelnemen aan gemeenteraadsverkiezingen. Het aanbod aan landelijke partijen neemt dus af in de gemeente. Hierdoor raken kiezers die eigenlijk op een landelijke partij zouden willen stemmen politiek dakloos, waardoor zij moeten uitwijken naar bijvoorbeeld een lokale partij.
Dichter bij de mensen
Naast het dalende aanbod aan landelijke partijen en de groeiende afkeer voor het Haagse ‘wereldje’, hebben lokale partijen ook wezenlijks iets unieks te bieden. “Ik denk dat burgers lokale partijen aantrekkelijk vinden omdat ze dicht bij de mensen staan”, zegt Sonny Spek, lijsttrekker van het Katwijkse DURF. “Hierdoor kunnen zij beter lokale vraagstukken aankaarten. Hier komt bij dat zij niet gebonden zijn aan landelijke regie, waardoor zij vrij kunnen opereren zonder dat zij worden teruggefloten vanuit het hoofdkantoor.”
Remmert Keizer, fractievoorzitter van Gemeentebelang Westland, deelt deze analyse. “Lokale partijen voeren op een andere manier campagne, ze staan veel dichter bij de burger dan landelijke partijen die vaak vastzitten aan strenge richtlijnen.” Zijn partij kan daarom zonder geharrewar opkomen voor het belang van het Westland. Precies wat de kiezer wil, zegt Keizer. “Onze stemmers identificeren zich sterk met het Westland. Ze hebben niks met de Haagse politiek.”
Dat landelijke partijen te ver af staan van de kiezer, merkt ook Mitchell Wiegand Bruss, lijsttrekker van Studenten voor Leiden (SVL). “Ik was vroeger D66’er, maar was niet tevreden met hoe binnen deze partij werd omgegaan met de inspraak van jongeren. Daarom heb ik besloten om een lokale studentenpartij op te richten.” Hij vervolgt: “Jongeren blijven massaal thuis tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Landelijke partijen weten ze blijkbaar niet lokaal aan te spreken. Onze partij is hiertoe wel in staat.”
Bovendien zijn lokale partijen niet gebonden aan een bepaalde ideologie. Hierdoor kunnen zij zonder ideologische dogma’s per vraagstuk kijken hoe ze erin staan. Dit werkt erg goed op lokaal niveau, ziet Spek. “Als je kijkt naar woonbeleid, hebben wij een wat socialere visie. Maar als het gaat om bijvoorbeeld klimaatbeleid of integratievraagstukken, dan zou je onze punten eerder onder rechts kunnen scharen. De VVD, die gebonden is aan hun liberale ideologie, kan dit een stuk minder makkelijk doen.”
Decentralisatie zorgt voor beleid wat ver van de burger afstaat
Dan is er nog een andere reden die de populariteit van lokale partijen kan verklaren: decentralisatie. Sinds 2013 zijn er veel taken die van oudsher aan de landelijke overheid besteed waren, overgeheveld naar de gemeenten. Het idee was om via deze weg beleid beter af te stemmen op de lokale context, maar het leidde er vooral toe dat gemeenten voor enorme uitdagingen kwamen te staan. Lokale overheden werden opeens verantwoordelijk voor lastige dossiers zoals de jeugd- en ouderenzorg. Omdat zij dit vaak niet aankonden, besloten veel gemeenten om deze problematiek samen aan te pakken.
Dit soort regiobeleid controleren is als gemeenteraad bijna niet te doen. “Er is moeilijk grip op te krijgen”, zegt Keizer van Gemeentebelang Westland. “Stel je hebt een regiovoorstel voor acht gemeenten. Dan is er misschien één gemeenteraad die een amendement wil doorvoeren. Al die zeven andere gemeenteraden moeten dit vervolgens ook goedkeuren. Dat is een heel stroperig proces, waardoor democratische controle op regiobeleid bijna niet plaatsvindt.” Sonny Spek ervaart in Katwijk gelijksoortige problemen. “Je bent als gemeente vaak afhankelijk van regiosamenwerkingsverbanden. Controle hierop is beperkt, omdat het zo ontzettend ingewikkeld is. Je kunt dan als gemeenteraad weinig invloed uitoefenen, wat leidt tot beleid waar burgers in de gemeente zich weinig in kunnen vinden.”
Experts, zoals Bijzonder Hoogleraar Geerten Boogaard, noemen dit de dubbele decentralisatieparadox: decentralisatie, ooit bedoelt om beleid beter af te stemmen op lokale noden, leidt gek genoeg tot beleid wat juist verder van de burger afstaat en democratisch minder verantwoord is. Drijft dit kiezers naar lokale partijen? Sonny Spek ziet de kans aanwezig. “Regiobeleid zorgt zeker voor spanningen. Lokale partijen komen op voor plaatselijke belangen en bieden zo weerstand tegen het top-down beleid. Dit kan kiezers aantrekken.” Ook Olaf, al 20 jaar actief is voor lokale partijen, deelt deze analyse: “Burgers worden door regioverbanden weggedreven van het beleid. Hierdoor gaan ze stemmen op lokale protestpartijen zoals Groep de Mos/Hart voor Den Haag.”
Het moet nog blijken of dit alles ertoe leidt dat lokale partijen 16 maart opnieuw de grootste worden. Ze hebben in ieder geval gunstige papieren, benadrukt Otjes. Het politiek vertrouwen is in 2021 sterk afgenomen en nieuwe landelijke partijen zoals Volt, BBB en JA21 doen niet of nauwelijks mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. Genoeg kansen dus voor de SVL, DURF en Gemeentebelang Westland. Wiegand Bruss: “Ik hoop op drie of vier, maar denk één of twee.” “We gaan voor vijf”, zegt Spek. Keizer: “Zeven zetels zou mooi zijn. Dan wordt het groot feest.”
Link voor podcast:
Photo by Stephan van de Schootbrugge on Unsplash