De geheime dienst van Lenin
Door Lisa Harmeling
Op 12 maart 1917 had het Tsarisme zijn laatste adem uitgeblazen. Uiteindelijk stortte het Keizerrijk, dat nog bij de viering van de Romanov-dynastie in 1913 driehonderd kaarsjes mocht doven, ineen als een kaartenhuis zonder fundering. De naweeën van de val van Nicolaas II zal in heel Rusland en Europa nagalmen en het ancièn regime zal net als bij de Franse Revolutie in de 18e eeuw plaats moeten maken voor een nieuw regime dat de wereld vanaf het begin tot aan het eind van de 20e eeuw zal choqueren.
Het verhaal van Rusland wordt gedomineerd door onderdrukkende regimes, oorlogen en revoluties. De bijbehorende slachtoffers zijn dromers, dichters, dagloners, dienstbodes en allen die onterecht werden gebrandmerkt als āvijandā. Het is belangrijk om terug te blikken naar de begindagen van het regime van Lenin (1870-1924), aangezien de patronen van toen zichtbaar zijn in het hedendaagse Rusland van Poetin. De overeenkomsten worden expliciet geĆÆllustreerd door de inzet van een almachtig orgaan dat al sinds jaar en dag het staats-bestuurlijke en politieke landschap overheerst. De geheime dienst is zowel toen als nu van cruciaal belang om hun leiders op het zadel te houden. Onder de beginjaren van het bewind van Lenin zou zijn geheime dienst de blauwdruk worden voor de latere KGB (ComitĆ© voor Staatsveiligheid) en de huidige FSB (Federale Veiligheidsdienst van de Russische Federatie). De Tsjeka (buitengewone commissie ter bestrijding van contrarevolutie, speculatie en sabotage) werd opgericht op 20 december 1917 en zou tot de afschaffing van het orgaan in 1922 onheil verspreiden.
Oorlog en Revoluties
De Eerste Wereldoorlog was een uitputtingsslag waar het Russische keizerrijk niet tegen opgewassen was. Catastrofale verliezen aan het front en gebrek aan voedsel in steden lieten het moraal tot het dieptepunt zakken. Er daalde een sterke fatalistische stemming over de bevolking en de elites. Zo zei de consul van Groot-BrittanniĆ« Bruce Lockhart (1887-1970): āDe naderende ramp zat al in ieders hoofd en lag al op ieders lippen.ā De Britse ambassadeur George Buchanan (1854-1924) probeerde Tsaar Nicolaas II nog te waarschuwen voor het gevaar van een aanstaande revolutie. Als de Tsaar hem zittend zou ontvangen, zou alles goed komen, zei hij tegen Bruce Lockhart voordat hij vertrok richting het Alexanderpaleis. Toen Buchanan op 30 december aankwam, werd hij staand ontvangen.
De storm brak los op 8 maart 1917 – in de oude kalender begon de Februarirevolutie op 23 februari, vandaar de naam – het startpunt van de Februarirevolutie. Ziniada Gippius (1886-1945) was een schrijfster en dichteres en schreef op zondag 25 februari: āhet wordt maar niet rustig, het is juist of de onrust steeds erger wordt. Heel langzaam maar zeker ⦠Maar laat ik niet vergeten dat Ć”lles nu anders is.ā De laatste uren van het Tsarendom tikte langzaam maar zeker weg. Er werden wel maatregelen genomen om de protesterende menigte uiteen te drijven. Echter mocht het niet meer baten, integendeel zelfs, de massa werd luider. Toen de laatste trouwe militaire kopstukken de kant van het volk hadden gekozen, werd het Keizerrijk waar de zon nooit onderging verleden tijd.
Er werd een voorlopige regering gecreĆ«erd die een liberaler regime wilde opzetten en misnoegen uit het verleden beoogde recht te zetten. Echter, het voorlopige regime was zwak, wat lag aan het feit dat tijdens haar bestaan het veel meer ijver heeft getoond in het vernietigen van de erfenis uit het verleden dan in het bouwen van iets om het te vervangen. Een ander probleem was tevens het onvermogen om de oorlog te beĆ«indigen of de economie te herstellen, waardoor Lenin en andere revolutionairen met slogans zoals āVrede, Land en Broodā ten koste van de voorlopige regering aan populariteit wonnen. De voorlopige regering zag de storm wel naderen, maar kon het tij niet keren. Lenin maakte gebruik van de situatie en vond het in oktober 1917 de hoogste tijd voor een coup d’Ć©tat, verhuld als revolutie: de Oktoberrevolutie.
De geheime dienst en revolutionair geweld
Lenin en de Bolsjewieken – zo werden Lenins aanhangers bij de sociaal-democratische arbeiders partij genoemd – wilden koste wat het kost de revolutie doorzetten, desnoods met revolutionair geweld. Lenin had een strijdmacht nodig om zijn communistische heilstaat te realiseren en te preserveren, daarom is het ook weinig verrassend dat er een staatspolitie genaamd het Militair Revolutionair ComitĆ© (MRC) werd opgericht. Het MRC en milities bezetten strategische steden en infrastructuur. Ondertussen waren de ministers van de voorlopige regering gearresteerd of gevlucht en liep de oppositie weg van gesprekken met de Bolsjewistische partij uit protest tegen de staatsgreep. Het gevolg was dat de Bolsjewieken binnen een paar maanden vrij spel hadden om unilateraal nieuwe staatsorganen op te richten en moties aan te nemen in het parlement. Rechten en vrijheden werden per decreet uitgehold en iedereen die zich niet hield aan de nieuwe wetten werd gezien als contrarevolutionair.
Op 4 december 1917 klaagde Lenin tegen mede-Bolsjewiek en het latere hoofd van de geheime dienst Feliks Dzerzjinski (1877-1926) over de problematiek van sabotage door de bourgeoisie. Het MRC werd vervangen door de Bolsjewistische geheime dienst, de Buitengewone Commissie ter Bestrijding van Contrarevolutie, Speculatie en Sabotage, oftewel de Tsjeka. Toen de Tsjeka werd opgericht in december 1917 zagen de Bolsjewieken overal vijanden en bedreigingen. De bezittende klasse en politieke tegenstanders moesten het eerst ontgelden en werden opgespoord en uitgeroeid door middel van het nieuwe orgaan. De situatie verergerde voor de bevolking na de mislukte moordpoging op Lenin op 30 augustus 1918. Een paar uur na de aanslag besloot de partij per decreet terug te slaan tegen alle vermeende vijanden van de revolutie. Vanaf dat punt barstte de Rode Terreur los en was niemand meer veilig voor de meedogenloze Tsjeka. Het is wel opmerkelijk dat de groepen waarvoor Lenin in oktober nog streed, nu ook konden worden aangemerkt als staatsvijand. De Tsjeka kreeg ongelimiteerde macht en hoefde als orgaan alleen maar verantwoording af te leggen aan de partijleiding.
De staat binnen de staat
Binnen drie jaar werd de Tsjeka (een instantie die in 1917 nog geen veertig leden had) het belangrijkste staatsorgaan van Lenins regime. Tsjekaās vele bevoegdheden – naast het opsporen van vijanden, hen strafrechtelijk vervolgen en executeren – leidde ertoe dat er rivaliteiten binnen de Bolsjewistische partij ontstonden. De ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken streden tegen de Tsjeka om hun macht en invloed te behouden, aangezien die instanties fel gekant waren tegen de inbreuk van de Tsjeka op hun legitieme functies. Ook andere Bolsjewieken zagen het niet zitten dat een orgaan zoveel macht had vergaard. Een lid van de Bolsjewistische partij was van mening dat de terreur geen terreur genoemd kan worden, het zou volgens hem van het begin tot het eind een misdaad zijn. De hevigheid van de terreur kon voor velen niet gerechtvaardigd worden. Daarentegen koos Lenin de kant van de Tsjeka, hij wilde niet tijdens de Rode Terreur zijn ultieme wapen neutraliseren. Iedereen die zich tegen de Tsjeka keerde, was volgens Lenin vijandig tegenover de revolutie en het proletariaat. Het was een niet zo subtiele hint naar de tegenstanders van de Tsjeka binnen de Bolsjewistische partij toe dat het bekritiseren van de Tsjeka gelijkstond aan verraad. Lenin gaf de Tsjeka een carte blanche om te doen wat het zelf wilde, waardoor het zich niets aantrok van wetten en het mogelijk maakte om nog meer macht naar zich toe te trekken. De felheid en vastberadenheid van de Tsjeka om vast te houden aan gezag en macht toont aan dat binnen het bestaande staatsapparaat een nieuwe en bijna soevereine staat is ontstaan. De Tsjeka hoefde alleen nog verantwoording af te leggen aan Lenin. Binnen de almachtige staat functioneerde de Tsjeka als onderzoeker, aanklager, rechter en beul.
Patronen
President Poetin is een product van zijn tijd bij de KGB, de opvolger van de Tsjeka. Poetin acht het – net zoals zijn voorgangers Lenin en Stalin – noodzakelijk om de touwtjes stevig in handen te houden. De geheime dienst was zowel voor Lenin, Stalin, als Poetin een geliefd middel om hun macht te consolideren. Ook de nieuwe Tsaar van het Kremlin regeert met ijzeren vuist over bevolking en elites.Ā
Foto: Pavel Neznanov via Unsplash