20 Mei 2017, de Amerikaanse president Trump tekent een wapendeal met het Saudische koningshuis ter waarde van maar liefst 460 miljard dollar in totaal. Een jaar later verlaat Trump eenzijdig het nucleaire akkoord met Iran, waarmee hij jarenlange diplomatieke onderhandelingen tenietdoet. Deze strategische koersveranderingen staan niet op zichzelf. Iran en Saudi-Arabiƫ zijn al decennialang bezig om hun macht in de regio te vergroten, met als gevolg een uit de hand gelopen wapenwedloop en verschillende proxy-oorlogen buiten de eigen grenzen. Maar waar komt de vijandigheid tussen deze twee staten vandaan en wat zijn de consequenties voor het Midden-Oosten?
Sinds de installatie van Mohammed Bin Salman als de nieuwe kroonprins van Saudi-ArabiĆ« staat het schiereiland in de schijnwerpers. De hervormingsplannen van MBS om het streng conservatieve land te hervormen konden op veel steun rekenen, zowel in binnen- als buitenland. Maar de toenemende controverses rondom de kroonprins werken als een plaag op zijn imago. De recente moord op Khashoggi ā in het bijzonder ā heeft de wereld een andere, brute kant laten zien van deze zogenaamde hervormer. Ook met het gevangenzetten van maar liefst vijfhonderd prinsen en andere ambtenaren gaf hij een duidelijk signaal af en trok hij de macht nog meer naar zich toe. De verhoogde spanningen beperken zich niet alleen tot het Saoedische binnenland maar lopen ook hoog op in de regio als gevolg van de nieuwe buitenlandse politiek van MBS. Maar ook vĆ³Ć³r de komst van Bin Salman was het land verwikkeld in een jarenlange politieke machtsstrijd met Iran, weliswaar buiten het oog van de krantenkoppen. Om deze rivaliteit beter te kunnen begrijpen, moeten we eerst een blik werpen op de geschiedenis van beide landen.
Saoedi-ArabiĆ« wordt van oudsher bestuurd door de Saud dynastie, die de exclusieve politieke macht bezit. Deze bestuurlijke elite wordt gelegitimeerd door de geestelijken. De verdeling van de macht tussen de bestuurders van het land enerzijds, en de geestelijken, anderzijds, gaat terug tot 1744. In dat jaar sloten de grondleggers van het huidige Saudi-ArabiĆ«, zoals we die vandaag de dag kennen, een pact met elkaar. Mohammed Bin Saud werd Emir, en daarmee politiek gezaghebber, en Mohammed Ibn Abdul Wahab werd aangesteld als Imam en werd de geestelijke autoriteit van het Arabische schiereiland. De geestelijken legitimeerden het beleid van de bestuurlijke elite en kregen in ruil daarvoor de mogelijkheid om hun interpretatie van de Islam te verspreiden onder de bevolking en daarbuiten. Nadat de Arabieren de Ottomanen hadden verslagen, vernoemden zij hun veroverde grondgebied naar hun koningshuis, vandaar de naam Saoedi-ArabiĆ«. Toen een Amerikaanse geoloog in 1938 enorme hoeveelheden olievoorraden ontdekte in het land, werd Saudi-ArabiĆ« van strategisch belang voor de Verenigde Staten. De Amerikaanse president Roosevelt ontmoette de Saudische koning Abdul Aziz in 1945 en tekende een deal met de Arabieren. De Amerikanen kregen toegang tot gigantische olievoorraden in ruil voor het bieden van bescherming en wapens aan de Saudiās. In 1975 werd de dollar gekoppeld aan de olie; de petrodollar was geboren. Het Saudische āzwarte goudā werd de motor van de Amerikaanse kapitalistische wereldorde. Deze geopolitieke verhouding houdt na vijf Saudische koningen en twaalf Amerikaanse presidenten nog steeds stand en is hiermee een van de langstdurende bilaterale samenwerkingen van de moderne geschiedenis.
Iran is net als Saudi-Arabiƫ een land met enorme olievoorraden. Maar in tegenstelling tot het Arabische schiereiland, kent Iran een geschiedenis van politieke instabiliteit als gevolg van buitenlandse inmenging, met in het bijzonder door de Russen en de Britten gedurende de Qajar dynastie (1794-1925). Maar ook daarna werd Iran getroffen door interventies van buitenlandse mogendheden. Toen de populaire politicus Mohammad Mossadegh in 1953 werd gekozen tot premier nationaliseerde hij de Iraanse olievoorraden, die tot dan toe werden beheerd door de Britten. De CIA en de MI6 sloegen de handen ineen en pleegden een staatsgreep, waarna ze de westersgezinde monarch Mohammad Reza Pahlavi installeerden. De Sjah (koning) gebruikte zijn absolute macht om het volk te onderdrukken en probeerde met harde hand progressief beleid door te voeren. Het beleid van de koning werd echter niet als legitiem beschouwd door het volk en hij was geheel afhankelijk van Amerikaanse steun. De Islamitische Revolutie van 1979 maakte een eind aan de monarchie en het land kwam in handen van de geestelijken onder leiding van Khomeini.
Deze machtswisseling was het begin van een nieuw tijdperk wat betreft de Iraans-Saudische relaties. In de jaren 70 was er geen enkele rivaliteit tussen de twee regionale zwaargewichten en waren zowel Iran als Saudi-ArabiĆ« bondgenoten van de Verenigde Staten. Dit veranderde met de Islamitische Revolutie in 1979 en het daarbij behorende beleid van Iran om zijn olieproductie te isoleren van buitenlandse investeerders. Ook benadrukte Khomeini het belang van een islamitisch politiek stelsel wat gelegitimeerd is door het volk. Daarmee keurde hij de monarchie van Saoedi-ArabiĆ« af en verklaarde het als on-islamitisch. Van oudsher nam Saoedi-ArabiĆ« de rol van leider van de islamitische wereld op zich, maar door de komst Khomeini kwam de positie van het Saoedische koningshuis in gevaar. De retoriek van Khomeini, en zijn ingevoerde politieke islam met democratische elementen, vormde een bedreiging voor de Saoedische gevestigde orde. De Saudiās hadden geen duidelijk antwoord op de nieuwe Iraanse positie in de regio en de spanning leidde uiteindelijk tot een binnenlandse opstand, met als dieptepunt de bezetting van de belangrijkste moskee in Mekka (Al-Masjid al-Haram) door binnenlandse rebellen in 1979. De Saudiās en de Amerikanen vreesden dat Iran zijn revolutionaire ideeĆ«n verder zou verspreiden in de regio en steunden Saddam Hussein intensief tijdens de acht jaar durende oorlog met Iran. Ook verschillen beide landen in hun interpretatie van de Islam; zo heeft in Iran het Sjiisme de meeste aanhang, terwijl in Saoedi-ArabiĆ« het Soennisme de dominante stroming is. Dit laatste verschil is cruciaal aangezien beide landen hun macht uitbreiden door milities in de regio te steunen langs deze sektarische lijnen.
Een verontrustend voorbeeld van de regionale machtsworstelingen tussen Iran en Saoedi-ArabiĆ« is de burgeroorlog in Yemen. Het armste land in het Midden-Oosten is nu ook het strijdtoneel geworden van de internationale politiek. De coalitie, onder leiding van de Saudiās, financiert en bewapent de overheidstroepen, terwijl Iran de separatistische Houthi beweging in het zuiden van het land steunt. Hoewel alle betrokken partijen zich schuldig maken aan oorlogsmisdaden, voert Saoedi-ArabiĆ« de lijst aan met het willekeurig bombarderen van scholen, ziekenhuizen en havens. Volgens de VN zijn er sinds 2014 tienduizend mensen het slachtoffer geworden van dit conflict en nog eens drie miljoen mensen hebben huis en haard moeten verlaten. De situatie is dringend, met zeventien miljoen mensen die zullen lijden aan hongersnood als ze niet op korte termijn humanitaire hulp ontvangen. Met zoveel betrokken partijen uit verschillende landen, die allemaal hun eigen agenda hebben, lijkt een spoedig einde aan dit bloedige conflict helaas uiterst onwaarschijnlijk.
Het gevecht tussen deze twee Oosterse grootmachten beperkt zich niet alleen tot Yemen. Irak is het andere strijdtoneel. Na de Amerikaanse invasie in Irak in 2003, verzuimden de Amerikanen om een acceptabele alternatieve regering te installeren. Dit leidde tot een machtsvacuĆ¼m in het land, waar de Saudiās en IraniĆ«rs maar al te gretig gebruik van hebben gemaakt. Beide landen probeerden hun invloed in de regio te vergroten door sektarische milities te steunen in Irak. Deze trend duurde voort tot de Arabische Lente in 2011. Iran, als een anti-status quo macht, steunde voornamelijk revolutionaire groeperingen. Saoedi-ArabiĆ«, als een traditionele status quo macht, steunde de autocratische regimes in het Midden-Oosten. In Libanon was de wereld voor even getuige van het politieke steekspel tussen Iran en Saoedi-ArabiĆ«, toen de premier van Libanon vriend en vijand verraste met zijn abrupte aftreden in een live-uitzending op televisie, tijdens zijn bezoek aan Saoedi-ArabiĆ«. De Libanese premier sprak zich uit tegen het door Iran gesteunde Hezbollah, die een aantal ministeriele posten inneemt in de Libanese regering. Het conflict voltrok zich nu niet meer uitsluitend achter de schermen, maar deed hiermee zijn intrede in de ārealityshow-politicsā. Meerdere bronnen claimden achteraf dat de Libanese premier ontvoerd zou zijn door het Saudische koningshuis tijdens zijn bezoek aan het land en gedwongen werd om af te treden.
Het is duidelijk dat de Koude Oorlog tussen deze twee mogendheden heeft geleid tot chaos en instabiliteit in het Midden-Oosten. Beide landen streven naar de absolute machtsmonopolie. Buurlanden moeten wijken voor de politieke agenda van deze machthebbers en veranderen in een bloedig strijdtoneel met onschuldige burgers als marginale figuranten. Zowel Iran als Saoedi-Arabiƫ heeft geen baat bij een directe confrontatie, alhoewel de vraag rijst voor hoelang dat nog te vermijden is. Met de militaire steun van de Verenigde Staten is Saoedi-Arabiƫ verzekerd van een sterke positie Ʃn genoeg militaire slagkracht om de gedeelde belangen tussen de Amerikanen en henzelf veilig te stellen. Na het eenzijdig terugtrekken van de V.S. uit het atoomakkord, dreigt Iran weer terug te vallen in een internationaal isolement. Echter, China en Rusland hebben Iran van oudsher gesteund en zijn trouwe bondgenoten. Met het opkomen van China, en diens rol als mondiale supermacht, kan de Koude Oorlog in het Midden-Oosten wellicht woestijntemperaturen bereiken in de toekomst.