HomeThema'sInternationaalDe littekens van Panama

De littekens van Panama

In Nederland houden we van de Verenigde Staten. Recentelijk volgden we massaal de presidentsverkiezingen, we kijken hun films en series en we eten hun fastfood. En niet onterecht; de verkiezingen waren voor ons belangrijk en reuze spannend om naar te kijken en de films en series zijn verslavend en onderhoudend (over het culinaire gedeelte valt te discussiëren). We mogen dan niet altijd begrijpen wat ze doen, maar we denken wel te snappen dat de ontwikkelingen en trends in de VS belangrijk zijn. In veel landen is het beeld van de VS echter wat minder rooskleurig. Daar waar de VS ooit zijn tanden heeft laten zien, wordt het land vaak nog altijd met argwaan bekeken. Zoals in Panama bijvoorbeeld.

Panama’s geschiedenis

De geschiedenis van Panama is kort en wordt gekenmerkt door zijn afhankelijkheid. Nadat het land eind negentiende eeuw onafhankelijk van Spanje was geworden, besloot het zich aan te sluiten bij toenmalig machtig buurland Colombia. Een echt onafhankelijk Panama ontstond pas in 1903 door toedoen van de VS. Economische belangen speelden daarbij de voornaamste rol. Het was namelijk het nog aan te leggen Panamakanaal, een project dat de VS grote economische voordelen zou opleveren, waar President Roosevelt zijn oog op had laten vallen. Daarom nam hij door middel van een door de VS financieel gesteunde opstand de macht over van Colombia en installeerde er een marionettenregime onder aanvoering van President Manuel Amador Guerrero. Kort daarna begon de aanleg van het kanaal en werd het eerste verdrag omtrent het kanaal opgetekend, het Hay-Bunau Varilla Verdrag. De VS verkregen de volledige rechten tot exploitatie van het kanaal én zeggenschap over beide oevers. De ondertekening vond plaats in Washington; de ondertekenaars waren een Amerikaan en een Fransman (vanwege een eerder mislukte poging van de Fransen om het kanaal aan te leggen). De Panamese bevolking was nergens om gevraagd. In de 50 jaar die volgden blijft Panama een door de VS beïnvloed land met een oligarchische machtsstructuur.

Een flink aantal decennia later, in 1976, wordt de Engelse schrijver Graham Greene uitgenodigd om eens te komen kijken in Panama. Greene is een van de meest succesvolle Engelse romanschrijvers van de twintigste eeuw. In zijn boeken waren de buitenlandse en vaak Spaanstalige invloeden en locaties nooit ver weg, zoals in zijn meest bekende werk Monsignor Quixote, een 20e-eeuwse bewerking van de Spaanse klassieker Don Quixote, of zijn detectiveroman Our Man in Havana, waarin een in Havana woonachtige Engelsman verzonnen inlichtingen verkoopt aan de Engelse geheime dienst. Greenes reputatie als formidabel schrijver en kenner van de Spaanstalige wereld had hem blijkbaar vooruitgestreefd tot aan Panama.

De persoonlijke uitnodiging kwam van de machthebbers van het land, Omar Torrijos en José de Jesús Martínez, die acht jaar daarvoor de macht hadden overgenomen na een staatsgreep. Torrijos, ofwel De Generaal, had na de machtsovername de door het leger geïnitieerde democratisering afgebroken door het parlement te ontbinden en drie kranten te verbieden. Panama was een autoritair geleide staat geworden met een marxistische ideologie, waarin de nieuwe machthebbers de invloed van Amerika hadden weten te beperken. De regelingen omtrent het kanaal waren echter onveranderd. Bij zowel Torrijos als de bevolking van Panama was de tendens richting Amerika verslechterd; de voortdurende buitenlandse zeggenschap over het kanaal werd zo’n zeventig  jaar na dato gezien als een achterhaalde en koloniale regeling. De kleine studentenopstandjes die voortkwamen uit dat gevoel van onrecht leidden uiteindelijk tot een gewelddadig ingrijpen van de VS op 9 januari 1964, Día de Los Mártires, waarbij zo’n twintig Panamezen omkwamen. Het was die context waarin Greene ingaat op de uitnodiging en het vliegtuig pakt richting Panama-stad. Over de vriendschappen die hij in het land maakt en de avonturen die hij er mee maakt, schrijft hij het boekje Getting to Know The General.

Greene en Torrijos

Greene’s eerste ervaringen in het land zijn positief. Tijdens de rondleidingen door het land door Martínez, die in het boek al snel bij zijn bijnaam Chuchu wordt genoemd, wordt hij verrast door de bedrijvigheid van het land en zijn natuurlijke schoonheid. Hij ziet de genationaliseerde bedrijven en leert over de politieke cultuur. Al snel komt hij erachter dat het oneerlijk zou zijn om Panama door Europese en liberale ogen te bekijken, omdat de bevolking (toentertijd) andere vereisten had van zijn politici. Politici moesten passievol en herkenbaar zijn en boven alles opkomen voor hun land, en dus strijden tegen de Amerikaanse overheersing in Panama. Hoe ze dan aan hun positie gekomen zijn, democratisch of door een staatsgreep, doet er minder toe. Het is die dynamiek en passie die Greene in meerdere Spaanstalige landen zag en die hem aantrok als schrijver. Hij vat deze dynamiek in de introductie van het boek zo samen:

But why, my friend persisted in her question, this interest of mine of so many years in Spain and Latin America? Perhaps the answer lies in this: in those countries politics have seldom means a mere alternation between rival electoral parties but have been a matter of life and death.

Al snel ontmoet Greene ook Torrijos. Die eerste ontmoeting heeft iets komisch; Greene ziet een man in een kamerjas met warrig haar, blote voeten en schichtige ogen. Een zoon van een schoolmeester, die zelf van school was weg gelopen en zijn opleiding genoot op een militaire academie in San Salvador. Een man die een afkeer heeft van intellectuelen en bureaucraten en wars is van enige pretentie. Een man die ook heel dicht bij zijn volk staat, de rituelen en gebruiken van zijn mensen kent, een populist. Dat is het beeld dat Greene van De Generaal schetst. Toen in 1964 de studentenopstanden uitbraken, was Torrijos nog officier in het leger en zag hij hoe de Nationale Garde van Panama niet in durfde te grijpen, met alle gevolgen van dien. Daarom is Torrijos vastberaden: aan de voortdurende invloed van de VS moet snel een einde komen. Hij ziet vernieuwde potentie in die vurige wens, mede doordat in 1976 Jimmy Carter President van de VS geworden was, en hij een softere buitenlandpolitiek hanteerde dan zijn voorganger Gerald Ford. Bovendien wilde Carter de betrekkingen met Latijns-Amerikaanse landen weer wilden aanhalen. 1977 is voor Torrijos het jaar van de waarheid:

‘If Carter does not restart the negotiations promptly, measures must be taken. The year 1977 is the year when our patience and their excuses will be exhausted’. He spoke as though Panama and the United States were equal powers, and in a way he believed it.

Torrijos krijgt gedeeltelijk zijn zin. De overeenkomst die hij met Carter sluit in 1977 bestaat uit twee delen, waarin de intenties van beide landen goed naar voren komen. Het neutraliteitsverdrag stelt vast dat de VS het recht in handen houdt om het kanaal te verdedigen wanneer zijn neutraliteit in gevaar komt. In het kanaalverdrag staat dat Panama de volledige controle over het kanaal en de oevers krijgt, maar wel pas vanaf 1999. Alhoewel voor Panama wellicht een overwinning, heerste er bij Torrijos heerste enige teleurstelling: de invloed van de VS zou voorlopig niet verdwijnen.

Het vliegtuigongeluk van Omar Torrijos

Greene reisde in totaal vijf keer af naar Panama, steeds als intimi van Torrijos en Martínez. Ook bij het tekenen van het Carter-Torrijos verdrag in Washington is hij aanwezig. Daardoor leert hij ook de (guerrilla)leiders van San Salvador en Nicaragua kennen. Torrijos was niet alleen invloedrijk in zijn onderhandelingen met de VS, maar ook in zijn steun aan andere generaals en rebellen in Centraal Amerika. Na het tekenen van het verdrag kreeg hij steeds meer ambities; de positie van Panama in centraal Amerika versterken, de linkse ideologie verspreiden en de VS aan het verdrag houden.

Tot hij in 1981 opeens overlijdt in een vliegtuigongeluk. Greene beschrijft het moment dat hij daar over hoorde in het voorwoord van Getting to Know the General:

In August 1981 my bag was packed for my fifth visit to Panama when the news came to me over the telephone of the death of General Omar Torrijos Herrera, my friend and host. The small plane in which he was flying to a house which he owned at Coclesito in the mountains of Panama had crashed, and there were no survivors. A few days later the voice of his security guard, Sergeant Chuchu, alies José de Jesús Martínez, ex-Professor of Marxist philosophy at Panama University, Professor of Mathematics and a poet, told me, ‘There was a bomb in the plane. I know there was a bomb in the plane, but I can’t tell you why over the telephone’

Na zijn dood begint eigenlijk pas echt het verhaal van Omar Torrijos. Martínez staat niet alleen in zijn verdenkingen rondom de dood van Torrijos. De CIA zou, zo gaat het verhaal, betrokken zijn geweest bij het ongeluk. Dat lijkt op het eerste gezicht een weinig verklarende theorie: waarom Torrijos van het toneel laten verwijderen na het sluiten van het verdrag? Daarbij was Panama nooit een reëel gevaar voor de VS, wat ook wel blijkt uit de afspraken uit het verdrag. De VS hadden in de betrekkingen met Panama nog steeds de overhand. Het is echter te makkelijk om de verdenkingen af toe doen als een ongefundeerde complottheorie.

Er zijn namelijk wel degelijk aanwijzingen voor een aanslag op Torrijos door de VS. Daarvoor is het nodig te kijken naar een ander boek, namelijk The Confessions of an Economic Hitman van John Perkins. Perkins was in de jaren ’70 en ’80 een belangrijke en tegelijkertijd anonieme consultant van de NSA, de Amerikaanse AIVD. Zijn werk bestond vooral uit het verplaatsen van ‘ontwikkelingsgeld’ van de VS richting politici in derdewereldlanden in ruil voor Amerikaanse invloed in de politiek van die landen. Zijn verhaal doet je van de ene verbazing in de andere vallen, maar of het allemaal klopt is een tweede. De Amerikaanse inlichtingendiensten ontkennen dat uiteraard. Perkins beweert, net als Martínez, dat er een bom aanwezig was in het vliegtuigje waarin Torrijos omkwam, geplaatst door een CIA-medewerker. Wederom zouden economische motieven daar van invloed zijn geweest. Torrijos onderhandelde naar verluid met Japanse zakenlui over het aanleggen van een nieuw, verbeterd kanaal. Die toenadering zou bij de Amerikanen verkeerd gevallen zijn. Ook zou de nieuwe leider van Panama, Manuel Noriega, een informant zijn van de CIA. Het is te betwijfelen of de waarheid over de dood van Torrijos ooit volledig opgehelderd wordt.

Over de verdere politieke en economische betrokkenheid van de VS in Panama en de nalatenschap van Omar Torrijos valt nog veel te schrijven, te veel voor dit stuk. Zo is er de Amerikaanse inval in 1990 en het presidentschap van Torrijos’ zoon, Martín, aan het begin van deze eeuw. Hoe men in Panama tegenwoordig kijkt naar de VS is moeilijk in te schatten. Ondanks alles wat er gebeurd is, blijft de VS de meest invloedrijke geopolitieke speler in de regio. De wroeging zal er waarschijnlijk altijd wel blijven. Misschien dat president Biden daar nog eens werk van kan maken.

Afbeelding van Ferdinand via Unsplash

RELATED ARTICLES
- Advertisment -

Most Popular

Recent Comments