Cubanen stemmen over grondwet

0
20

Na hervormingen van de in 1976 ingevoerde grondwet in 1978, 1992 en 2002, gaat de Republiek Cuba zijn grondwet opnieuw aanpassen. Op 24 februari vond er in Cuba een constitutioneel referendum plaats waarbij de Cubaanse bevolking werd gevraagd of zij het eens waren met de beslissing van het parlement (de Nationale Vergadering van de Volksmacht) om de grondwet niet te amenderen, maar compleet te vervangen. Gedurende een periode van drie maanden, van halverwege augustus tot halverwege november, deden miljoenen Cubanen mee aan meer dan 100.000 bijeenkomsten die door de centrale overheid waren georganiseerd.

Een van de belangrijkste – doch minder verrassende – veranderingen, is het erkennen van de vrije markt. Het is een voortzetting op het pad van hervormingen ingezet de voormalig president Raúl Castro. In 2010 hief hij marktrestricties op, met als gevolg dat particuliere bedrijven sindsdien een bloeiperiode hebben doorgemaakt, buitenlandse investeerders miljoenen in de economie hebben gestopt en ongeveer 600.000 Cubanen zelfstandig ondernemer zijn.

Toen de resultaten bekend werden gemaakt schreef de Cubaanse president op Twitter: ‘’Ik voel immense trots deel uit te maken van ons heldhaftige, moedige en standvastige volk. Zo’n volk verdiend de overwinning altijd. Wat een geweldig eerbetoon aan de vaders van de natie, op Martí, Fidel en Raúl. We hebben gewonnen en we gaan voor meer.’’

De meest besproken hervorming was echter het uit de grondwet schrappen van het doel dat Cuba moest ‘doorgroeien naar een communistische samenleving’. Nadat de eerste conceptversie uit was gekomen, maakten duizenden burgers zich zorgen om de initiële beslissing van de commissie verantwoordelijk voor het schrijven van de grondwet , en kort voor Kerst koos het parlement om het communistisch streven terug te plaatsen. De beslissing, bleek later een waardevolle voor de regering, aangezien de stemming werd gemaakt tot een referendum over de revolutie. Al twitterend – met de hashtag #SíPorLaRevolución dat als verenigende slogan moest dienen tijdens de campagne schaarde president Díaz-Canel zich achter de Venezolaanse president Maduro, en benadrukte hij de Amerikaanse invloed in de regio en hard uithalend naar het zogenaamde ‘imperialistische gevaar’ dat de Verenigde Staten zouden vormen.

Een eerdere versie van de conceptgrondwet bevatte een voorzet om het homohuwelijk in te voeren. In september sprak President Díaz-Canel zich uit ten faveure van de zaak, hij zei dat ‘het erkennen van een huwelijk tussen mensen, zonder beperkingen, is onderdeel van elimineren van elke vorm van discriminatie.’ Een provisie die de deur voor gelijke huwelijksrechten moest openen werd getrokken door Mariela Castro, dochter van Raúl Castro en een prominente homorechtenactiviste. Later, toen de Katholieke Kerk en strenggelovigen protesteerde, werd de provisie teruggetrokken.

Daadwerkelijke veranderingen zijn de introductie van ambtstermijnlimieten voor het presidentschap (twee termijnen van vijf jaar); een uitgebreider verbod op discriminatie dat nu ook seksualiteit, ras, handicaps en genderidentiteit omvat; het opnieuw instellen van een minister-president; het herstel van het principe ‘onschuldig tot het tegendeel is bewezen;’ alsook de erkenning van privé-eigendom, zijnde enkele voorbeelden van de meer dan honderd hervormingen.

Wat nog veel interessanter is dat het communistische regime de meningen van Cubanen in ballingschap heeft willen aanhoren. Opvallend, want de meeste van hen wonen in de Verenigde Staten. Met 70% van Cubaanse Amerikanen woont in Florida, waar zij 7% van de bevolking vertegenwoordigen was het deze groep die het stemaandeel van de Republikeinen in de presidentsverkiezingen van 2016 zo significant deed groeien dat zij in feite de groep zijn die Donald Trump president heeft gemaakt. Als een reactie op oud-president Obama die de banden met Cuba opwarmde, heeft deze hardnekkig kapitalistische minderheid eigenhandig de traditionele houding van Amerika ten opzichte van het grootste land in het Caribisch gebied hersteld.

Toen in 1976 de eerste nationale verkiezingen van na de revolutie werden georganiseerd, keurde het Cubaanse volk de op dat moment voorgestelde grondwet goed met 99% van de stemmen. Net zoals vandaag de dag werd de grondwet naar verluid bediscussieerd op grassroots niveau. In een tijd waar Cubanen zich ogenschijnlijk vrijer dan ooit tevoren voelen op hun mening te laten horen, en met dit referendum dat mogelijk de eerste kans biedt voor een openlijk verschil van mening, werd verwacht dat een kwart van hen die zouden gaan stemmen nee had gestemd, mits de oppositie niet had opgeroepen tot een boycot van een referendum. Zij die wel een stem tegen hebben uitgebracht deden dat omdat zij vonden dat de hervormingen niet ver genoeg gingen, maar van mening zijn dat de huidige veranderingen een stap in de goede richting zijn. Met de staatsmedia die het ja-kamp van zijn publiciteit voorzag, had de oppositie– op zijn zachts gezegd – geen schijn van kans. Enkele dagen voor het referendum pakten de autoriteiten de oppositie hard aan, huizen werden leeggehaald en computers, benodigdheden en apparatuur werd in beslag genomen.

Waar de dictaturen veelal abrupt omver worden geworden, lijkt het Cubaanse regime te kiezen voor een meer geleidelijke transitie. Wat het einddoel van de transitie is, is misschien niet helemaal duidelijk, maar de nationale discussie die de Cubaanse overheid in augustus 2018 begon, maakt deel uit van een langdurig traject van politieke en economische hervormingen. Maar ondanks het feit dat het politieke systeem een aantal opvallende aanpassingen zal ondergaan, blijft het éénpartijstelsel onaangetast en zijn directe presidentsverkiezingen en échte democratie nog ver weg. Het lijkt erop dat Cuba’s communisten nog niet klaar zijn om op te geven.