Vandaag is het precies 75 jaar sinds de Duitse strijdmacht in Nederland zich onvoorwaardelijk overgaf, en Nederland officieel bevrijd was. Dit betekende het eind van de Tweede Wereldoorlog in Nederland, het begin van 75 jaar vrijheid maar niet van 75 jaar vrede. Na het eind van WO2 heeft de wereld nog teveel andere conflicten gezien, en Nederland is betrokken geweest bij een heel aantal hiervan. Maar sinds het einde van de politionele acties in Nederlands-Indië hebben al die conflicten voor ons wel in het teken gestaan van vrede, vrijheid en veiligheid. De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog leken ons de ogen te hebben geopend en ons doen laten inzien dat vrijheid van onschatbare waarde is. Maar weten we dat nog steeds wel, of gaan ook wij weer de verkeerde kant op? Loopt onze vrijheid wederom gevaar?
Wij Nederlanders hebben geluk dat we al 75 jaar vrij zijn. Nadat de Geallieerden Europa hadden bevrijd van de Duitse bezetting, hebben zij wel precies hetzelfde gedaan als wat de Duitsers eerder deden: bezetten en anderen een systeem opdwingen. Duitsland zelf is goed bekeken pas 30 jaar vrij. En zo zijn er op de wereld heel veel andere mensen nog steeds niet vrij, omdat ze worden overheerst door een ander land, of door een ander volk binnen hun eigen land. Soms is er zelfs ongelijkheid tussen verschillende bevolkingsgroepen binnen hetzelfde volk. Maar natuurlijk weet iedereen dat wel. Ergens ver weg zijn er nog steeds mensen met dezelfde problemen als die wij al die jaren geleden hadden.
Of wij die mensen wel of niet zouden moeten helpen, is misschien een discussie voor een andere keer. Aan de ene kant kan je zeggen dat onze eigen ervaring ons zou moeten hebben geleerd dat niet ieder land, niet ieder volk haar eigen vrijheid kan verkrijgen. Nederland was officieel weliswaar een van de overwinnaars aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, maar te zeggen dat wij de oorlog hebben gewonnen zou wel erg optimistisch zijn. Aan de andere kant kan je zeggen dat het Westen ook juist niet over de hele wereld militair moet ingrijpen en hun idealen (zoals vrijheid en gelijkheid, goed bekeken) niet overal moet opleggen. Dat is misschien erg makkelijk gedacht, maar voor de meeste Nederlanders zijn al diegenen die nog niet vrij zijn wel erg ver weg, en is het nou eenmaal makkelijker niet over hun problemen na te denken.
Wat je daar ook van vindt, feit blijft dat wij vrijheid zijn gaan beschouwen als een vanzelfsprekend goed, iets wat wij nu hebben en dus ook niet meer kwijt kunnen raken. Welk land zou ons nou aanvallen? Wie zou ons nu nog durven overheersen? Aan iedereen die nu knikt en denkt ‘ja dat klopt, het is echt heel onwaarschijnlijk dat wij in een oorlog gaan belanden met een land dat ons wil veroveren’ stel ik de volgende vraag: komt het gevaar voor onze vrijheid dan echt alleen van buitenaf? Het Duitse volk was al sinds 1933, lang voor de oorlog, niet meer echt vrij toen een van hun eigen mensen het volk begon te onderdrukken. Er was nog geen enkele onderdrukking, zelfs geen bedreiging, van buitenaf. Diegenen die net zaten te knikken denken nu waarschijnlijk ‘dat kan wel zo zijn, maar Nederlanders zouden nooit een dictator tolereren’. Aan hen dan ook weer de volgende vraag: waarom accepteerden andere landen de overgang van democratie naar dictatuur dan wel? Waarom waren de Duitsers massaal bereid hun vrijheden op te offeren door Hitler te accepteren? Waarom laten de Hongaren Orbán rustig zijn gang gaan? Waarom beginnen steeds meer democratieën over de hele wereld te wankelen en minder vrij te worden, zonder dat de mensen er veel tegen proberen te doen?
Een antwoord kan zijn dat al die landen niet eenzelfde geschiedenis van vrijheid en democratie hebben, dat Duitsers en Hongaren nou eenmaal minder tegen autoriteit hebben. Daar zou best wat waarheid in kunnen schuilen, maar een overtuigender antwoord is: om welke reden dan ook denken de mensen in dergelijke landen dat ze beter af zijn zónder vrijheid, maar mét datgene wat de dictator kan bieden. Dat is in feite de kern van het probleem. Waarom denken mensen dat ze beter af zijn met die dictator? Wat zou die dictator kunnen bieden dat zoveel waard is dat ze hun vrijheid opgeven? Daarvoor moeten we kijken naar de landen die hun democratie en hun vrijheid hebben opgegeven. En bijna al die gevallen hebben een duidelijke overeenkomst: de bevolking voelde zich bedreigd, was bang en had vertrouwen dat die specifieke leider in staat was hun veiligheid te garanderen. Veiligheid en overleven is voor de meeste mensen belangrijker dan hun vrijheid. In een oorlog- of crisissituatie zullen ook in Nederland de mensen accepteren dat de overheid meer macht moet krijgen om goed op te treden tegen de dreiging.
Hitler maakte de Joden en het communisme vijanden van het Duitse volk en een bedreiging voor haar veiligheid. Hij zaaide angst en verdeeldheid tussen bevolkingsgroepen om zijn greep op het volk te verstevigen en om eenheid onder de “echte” Duitsers te vergroten. Lenin schilderde het kapitalisme af als een bedreiging voor het Russische volk. Er was wel verzet, maar dat was te kleinschalig en te slecht georganiseerd om te voorkomen dat beide mannen de macht grepen. Te veel mensen geloofden dat deze sterke leiders nodig waren om de bedreigingen te verslaan. De geschiedenis leert ons één duidelijk ding: zoveel haat en angst leidt onvermijdelijk tot geweld, pijn en verdriet. De Tweede Wereldoorlog is hier waarschijnlijk het hoogtepunt van.
Je zou hopen dat de wereld nooit meer zoveel ellende hoeft mee te maken. Maar zelfs hier in Nederland, al 75 jaar vrij, begint de haat en angst voor bepaalde groepen weer toe te nemen. Er zijn politici die ongelijkheid promoten, die angst zaaien en gevaren voor het Nederlandse volk identificeren. Homofielen, Islamieten, mensen uit Marokko, Turkije of het Midden-Oosten zouden geen plaats hebben in de Nederlandse samenleving. Ze zouden de oorzaak zijn van veel geweld en een bedreiging vormen voor onze Nederlandse cultuur. Net zoals de Joden in Hitlers Derde Rijk, of de kapitalisten in de Sovjet-Unie. Net als vroeger begint het kleinschalig, zijn er maar een paar mensen die dergelijke haatdragende boodschappen verspreiden. Maar ook net als toen neemt hun aantal toe. Niemand kijkt meer geschokt op als een politicus zegt dat er minder Marokkanen in Nederland zouden moeten zijn, of dat de Islam verboden zou moeten worden. Zelfs het antisemitisme in Nederland neemt weer toe. Vrijheid van meningsuiting, dus dat mogen die politici gerust zeggen.
Een dergelijke retoriek kan maar tot een ding leiden: haat, angst, onverdraagzaamheid en uiteindelijk, geweld. En al die dingen gaan per definitie niet samen met vrijheid. Ze kosten de Joden, Islamieten en Nederlanders met een migratieachtergrond hun vrijheid en zijn ook een bedreiging voor de vrijheid van de rest van de Nederlanders. Die angst maakt het namelijk makkelijker hun vrijheden op te geven om de bedreigingen voor het volk en haar cultuur te kunnen verslaan. Net zoals de Duitsers dat deden in 1933. Als de Nederlanders maar bang genoeg zijn voor andere mensen, zullen ze uiteindelijk een dictator accepteren die een oplossing biedt. Na 75 jaar vrijheid lijkt men zich dat niet meer te realiseren. Maar als wij ons niet snel gaan verzetten tegen mensen die anderen willen onderdrukken, blijft onze vrijheid niet nog 75 jaar in stand. De echte dreiging schuilt niet in andere mensen en bevolkingsgroepen, maar in de angst, haat en onverdraagzaamheid. En dat is al een echte bedreiging voor ons geworden.